• zachte winters, vette kerkhoven (=zachte winters geven vaak aanleiding tot meer ziekten dan strenge winters) • vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid) • een vette keuken een mager testament (=wie veel uitgeeft tijdens het leven, laat weinig na) • een vette gans bedruipt zichzelf (=een rijk iemand kan zichzelf redden) • een vette bek halen. (=goed eten, vooral frituur) Naar de spreekwoorden
2 definities op Encyclo
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] mest, bemesten