de vakantie

zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak:  [vaˈkɑn(t)si]
Afbreekpatroon:  va·kan·tie
Verbuigingen:  vakanties (meerv.)

1) periode van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken
Voorbeelden:  `gesloten wegens vakantie`,
`zomervakantie`
kerstvakantie  (vakantie rond Kerstmis en Nieuwjaar)

2) vakantiereis
Voorbeeld:  `op/met vakantie gaan naar Italië`


Synoniemen
reis   snipperdag   tocht   verlof   verlofjaar   verloftijd   

11 definities op Encyclo
  • •een jaarlijkse vrije tijd voor personen in verschillende beroepen en voor leerlingen. •een reis in de vakantie.
  • periode waarin je vrij hebt van school of werk vb: in de vakantie zwem ik elke dag op vakantie gaan [naar een andere plaats gaan als je vrij hebt] vakantie nemen [vrije dagen opnemen]
  • 1. Een verblijf buiten de eigen woonomgeving voor ontspanning of plezier met minstens één overnachting buitenshuis. 2. Recreatie waarbij je minstens vier nachten buiten de eigen woonplaats verblijft.
  • 1) Rustpoos 2) Ontspanningsperiode 3) Aantal vrije dagen achter elkaar 4) Ontspanning 5) Aaneengesloten vrije tijd 6) Afwezigheidsperiode 7) Rusttijd 8) Jaarlijks toegekende vrije tijd 9) Rustperiode 10) Uitstapje 11) Rust 12) Reis 13) Viertijd 14) Reces 15) Recreatie 16) Vrije tijd 17) Vrijaf 18) Vrij van sc...
  • Minstens 4 nachten niet in je eigen bed slapen, maar ergens anders op een waterbed (boot) of in een x-aantal sterrenhotel (in de woestijn onder de blote hemel), in een tent of…
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met vakantie:
vakantieadresvakantieappartementvakantiebaanvakantiebestemmingvakantiebeursvakantiecomplexvakantieconceptvakantiedagvakantiedorpvakantiedruktevakantiegangervakantiegebiedvakantiegedragvakantiegeldvakantiegenotvakantiegevoelvakantiehuisvakantiejobvakantiekaartvakantiekamp
Toon alle woorden die beginnen met vakantie

Deze woorden eindigen op vakantie:
kerstvakantiepaasvakantieschoolvakantiezomervakantiefamilievakantiezonvakantiezeilvakantiezeevakantiewintervakantiewintersportvakantiewerkvakantiewandelvakantievoorjaarsvakantievliegvakantievisvakantieverantwoordelijkheidsvakantievaarvakantietaalvakantiestrandvakantiesneeuwvakantie
Toon alle woorden die eindigen op vakantie

Herkomst volgens etymologiebank.nl
vakantie (vrije tijd)

Taaladvies
  1. (op / met -) Ga je op of met vakantie? Zie Vakantie
  2. Is het gebruik van < i>verlof < /i>correct in deze zin: < i>Bijna alle collega`s nemen verlof in juli< /i>? Zie Verlof / vakantie
  3. Wat is juist: `Een heel fijne vakantie!` of `Een hele fijne vakantie!` Zie Een heel / hele fijne vakantie


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de vakantie' of 'het vakantie'?
Het is 'de vakantie', want vakantie is vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die vakantie'.
Wat is het meervoud van vakantie?
Het meervoud van vakantie is 'vakanties'. Eén vakantie, twee vakanties.
Wat betekent vakantie?
'periode van een aantal dagen waarin je vrij bent en niet hoeft te werken' en 'vakantiereis'
Hoe spel je vakantie?
vakantie spel je V A K A N T I E
Wat is een ander woord voor vakantie?
Andere woorden voor vakantie zijn reis, snipperdag, tocht, verlof, verlofjaar en verloftijd.

Meer informatie op:
https://www.littleamerica.be/verenigde-staten/verenigde-staten-familie

Op andere websites
Zoek vakantie op Woordenlijst.org
Zoek vakantie op Google
Zoek vakantie op Wikipedia