• op tijd en stond (=ten gepasten tijde, af en toe) • de muts stond hem scheef. (=een slecht humeur hebben) Naar de spreekwoorden
2 definities op Encyclo
uur, tijd.
1) Tijdsverloop 2) Deel van een etmaal 3) Uur 4) Bepaalde tijd 5) Ogenblik 6) Tijdstip 7) Tijdsgewricht 8) Tijdruimte 9) Tijdmaat 10) Tijdelijk 11) Tijd 12) Deel van een dag 13) Onverwijld