snokken

werkw.
Uitspraak:  ['snɔkə(n)]
Afbreekpatroon:  snok·ken
Vervoegingen:  snokte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gesnokt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) schokkende of trekkende bewegingen maken
Voorbeeld:  `Bij het paardrijden mag je niet te hard snokken aan de teugels.`
Synoniem:  schokken

2) masturberen
Voorbeeld:  `al op jonge leeftijd beginnen met snokken`
Synoniem:  rukken

Zie ook:  snok


6 definities op Encyclo
  • 1) Zich met schokken bewegen 2) Rukken
  • in het visnet geraken. Wordt ondermeer in de zegenvisserij van zalm gezegd. Ook stoten en lopen genoemd.[Links: Diverse termen inzake de visserij .]
  • Korte versnelling -aan kop vd groep- met als doel (een aantal) renners uit de groep te rijden
  • rukken (aan) - Voorbeeld: En de zwarte man stond buiten op 't plankier, te snokken aan 't touwtje van zijn draaiende ster
  • rukken aan iets rukken aan iets iets uit of van een bepaalde plaats rukken met rukken of schokken bewegen iets met rukken of schokken bewegen krachtig en met korte halen trekken aan een sigaret
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
snokken (rukken, snikken)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van snokken?
De verleden tijd van snokken is 'snokte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesnokt'.
Wat betekent snokken?
'schokkende of trekkende bewegingen maken' en 'masturberen'
Hoe spel je snokken?
snokken spel je S N O K K E N

Op andere websites
Zoek snokken op Woordenlijst.org
Zoek snokken op Google
Zoek snokken op Wikipedia