sneeuwen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈsnewə(n)] |
| Afbreekpatroon: | sneeu·wen |
| Vervoegingen: | sneeuwde (verl.tijd enkelv.) |
| Vervoegingen: | heeft gesneeuwd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen |
het uit de lucht komen van sneeuw | Voorbeeld: | `Het sneeuwt al een uur.` | |
Synoniemen
sneeuw 6 definities op Encyclo
- Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 't vlokkig afvallen van de asch bij 't rooken.
- 'Sneeuwen' is een duet van de Nederlandse zanger Daniël Lohues en cabaretier Herman Finkers.
- • [onpr] [meteorologie] het vallen van hemelwater onder de vorm van sneeuwvlokken.
- het vallen van sneeuw uit de lucht vb: het heeft vannacht gesneeuwd
- 1.in grote menigte neerkomen (VD I 2) Voorbeeld: Na een tijdeken hoorden ze boven het regelmatig, dokkend gesleep van de zeef op de planken zoldering en de fijne stofjes meel sneeuwden door de gerren, wemelend rond het lampke en vielen op Zeens bedde en op de wijven overal rond 2.toestromen, bijeenkomen...
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden eindigen op sneeuwen:
•
besneeuwen•
ondersneeuwenHerkomst volgens etymologiebank.nl
sneeuwenTaaladvies
Waar komt
zwarte sneeuw zien vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Zie Zwarte sneeuw zienVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van sneeuwen?
De verleden tijd van sneeuwen is 'sneeuwde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesneeuwd'.
Wat betekent sneeuwen?
'het uit de lucht komen van sneeuw'
Hoe spel je sneeuwen?
sneeuwen spel je S N E E U W E N
Wat is een ander woord voor sneeuwen?
Een ander woord sneeuwen is sneeuw.Op andere websites
Zoek
sneeuwen op Woordenlijst.org
Zoek
sneeuwen op Google
Zoek
sneeuwen op Wikipedia