| Uitspraak: | [ˈrɛixə(n)] |
| Afbreekpatroon: | rij·gen |
| Vervoegingen: | reeg (verl.tijd enkelv.) |
| Vervoegingen: | heeft geregen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen |
| Voorbeeld: | `pinda's aan een snoer rijgen voor de vogeltjes` |
| Voorbeeld: | `rijgen voor je gaat stikken` |
