prutsen

werkw.
Uitspraak:  [ˈprʏtsə(n)]
Afbreekpatroon:  prut·sen
Vervoegingen:  prutste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geprutst (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

op een ondoelmatige manier bezig zijn met iets maken of repareren
Voorbeeld:  `Ze hebben uren aan de buitenboordmotor zitten prutsen, maar hij doet het nog steeds niet.`
Synoniemen:  klooien, pielen


Synoniemen
aanmodderen   broddelen   fröbelen   klooien   klungelen   klunzen   knoeien   knutselen   pielen   rommelen   stuntelen   

5 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 slecht werken. Afleiding van prutten, verscherping van brodden, broddelen.
  • onhandig bezig zijn vb: je moet niet zelf gaan prutsen aan die computer
  • 1) Frutselen 2) Morsen 3) Foefelen 4) Beunhazen 5) Friemelen 6) Fröbelen 7) Treuzelen 8) Frullen 9) Mosen 10) Knutselen 11) Aanmodderen 12) Knungelen 13) Onhandig bezig zijn 14) Femelen 15) Fikfakken 16) Morrelen 17) Knoeien 18) Frunniken 19) Paggelen 20) Aanrommelen 21) Kissebissen 22) Onbeholpen werken
  • knutselen Jaar van herkomst: 1896 (WNT )
  • Prutsen is maar wat aanrommelen. [basiswoordenlijst groep 6]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op prutsen:
verprutsen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
prutsen (knoeien, onhandig bezig zijn)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van prutsen?
De verleden tijd van prutsen is 'prutste'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geprutst'.
Wat betekent prutsen?
'op een ondoelmatige manier bezig zijn met iets maken of repareren'
Hoe spel je prutsen?
prutsen spel je P R U T S E N
Wat is een ander woord voor prutsen?
Andere woorden voor prutsen zijn aanmodderen, broddelen, fröbelen, klooien, klungelen, klunzen, knoeien, knutselen, pielen, rommelen en stuntelen.

Op andere websites
Zoek prutsen op Woordenlijst.org
Zoek prutsen op Google
Zoek prutsen op Wikipedia