iets dat niet degelijk, niet bijzonders is, prul(len) - Voorbeeld: ‘Al wie zijn vlas niet deugdelijk verkocht kreeg, werd aangezien voor een hottekrotter, en hij de koeiboertjes gerekend, die hun hoopjes “pruts” ergens in een poel dompelen’
1) Sufferd 2) Rommel 3) Wat niet deugt 4) Knoei 5) Nietswaardig persoon 6) Bagatel