navigeren

werkw.

Uitspraak:	[navi'xerə(n)]
Afbreekpatroon:	na·vi·ge·ren
Vervoegingen:	navigeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft genavigeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

uitzetten en afleggen van een route van waar je bent naar waar je naartoe wilt

Voorbeelden:

`navigeren op de sterren`,
`Met een webbrowser kun je webpagina's weergeven en navigeren op internet.`

Synoniemen

6 definities op Encyclo

1) Koersen 2) Vakkundig besturen 3) Varen 4) Besturen 5) Bevaren 6) Schipperen 7) Een schip besturen 8) Sturen
1> besturen, varen, in het bijzonder; gericht ergens naar toe varen. 2> dat gene wat men onderneemt om de positie, richting, en/of snelheid van het schip (op groot water ) te bepalen.
een schip vakkundig besturen Jaar van herkomst: 1613 (WNT )
Een systematische manier om de weg naar een bepaald doel te bepalen en te doorlopen.
Het kiezen van verwijzingen, informatie ophalen en bekijken van verschillende websites op het Internet met behulp van een zogeheten browser, bijvoorbeeld Internet Explorer of Netscape. Syn.: (Net)Surfen

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Zijn samenstellingen als gps-systeem en RAM-geheugen correct? Zie Gps-systeem / gps
Is platte grond (in twee woorden) goed of moet het plattegrond (één woord) zijn? Zie plattegrond / platte grond

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van navigeren is 'navigeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft genavigeerd'.

'uitzetten en afleggen van een route van waar je bent naar waar je naartoe wilt'

navigeren spel je N A V I G E R E N

Andere woorden voor navigeren zijn bevaren, sturen, varen en vliegtuig besturen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht