meelopen

werkw.
Uitspraak:  ['melopə(n)]
Afbreekpatroon:  mee·lo·pen
Vervoegingen:  liep mee (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is,heeft meegelopen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

samen met iemand anders een afstand lopend afleggen
Voorbeeld:  `Ik loop wel even met je mee naar de parkeergarage.`
een tijd meelopen  (een tijd in functie zijn of betrokken zijn bij) `Hij loopt al heel wat jaartjes mee, eerst als gewoon lid en nu alweer vijftien jaar als voorzitter.`


Synoniemen
begeleiden   chaperonneren   escorteren   geleiden   heulen   meegaan   meewerken   oplopen   vergezellen   volgen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Meegaan 2) Meeslaan 3) Volgen 4) Meewerken 5) Met anderen meedoen 6) Gelukken 7) Geleiden 8) Oplopen 9) Begeleiden 10) Chaperonneren 11) Navolgen 12) Heulen 13) Te voet vergezellen 14) Escorteren 15) Bijblijven 16) Veel ophebben met 17) Vergezellen 18) Vleugen 19) In het lopen vergezellen
  • lopend vergezellen
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Waar komt zwaan-kleef-aan vandaan? Zie Zwaan-kleef-aan

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van meelopen?
De verleden tijd van meelopen is 'liep mee'. Het voltooid deelwoord is 'is,heeft meegelopen'.
Wat betekent meelopen?
'samen met iemand anders een afstand lopend afleggen'
Hoe spel je meelopen?
meelopen spel je M E E L O P E N
Wat is een ander woord voor meelopen?
Andere woorden voor meelopen zijn begeleiden, chaperonneren, escorteren, geleiden, heulen, meegaan, meewerken, oplopen, vergezellen en volgen.

Op andere websites
Zoek meelopen op Woordenlijst.org
Zoek meelopen op Google
Zoek meelopen op Wikipedia