Synoniemen
barst breuk scheur

krak als dialectwoord
uitblinker (Kaprijks)   slimme, kei (Giesbaargs)   uitblinker* (Lovendegems)   uitblinker (Wichels)   kei (fig.) (Wichels)   uitblinker (Meers)  

Spreekwoorden en zegswijzen
krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
• ik zal je krakepitten (=ik zal je krijgen!)
• harde noten kraken (=moeilijke tijden moeten doormaken)
• een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
• een krakende wagen (=een onzekere zaak - iemand met een zwakke gezondheid)
Toon alle 6 spreekwoorden die krak bevatten

3 definities op Encyclo
  • Let op: Spelling van 1914 sur. Kraka, n.e. Een gaffelvormige tak (mik) waarmede men b.v. bacove- of bananeplanten tegen omvallen stut. Ook het werkwoord krakken is in gebruik, d.i. het stutten met een krak.
  • 1) Vogel 2) Barst 3) Eend 4) Geluid 5) Geluid van iets dat breekt 6) Wilde eend 7) Verzwakking 8) Breuk 9) Brekend geluid 10) Breekgeluid 11) Scheur 12) Knakkend geluid 13) Grappige leugen 14) Klanknabootsing 15) Krakend geluid
  • gaffel (toon de herkomst via de etymologiebank)
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met krak:
krakelenkrakelingkrakenkrakendkrakerkrakerigkrakersprobleemkrakerswereldkrakingkrakkemikkig

Deze woorden eindigen op krak:
krikkrak

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. krak (gaffel)
  2. krak (geluid van iets dat breekt; breuk, scheur)
  3. krak (grap)
  4. krak (struikheide)
  5. krak = kraak (versleten dier, knol)
  6. krak = krakeend


Op andere websites
Zoek krak op Woordenlijst.org
Zoek krak op Google
Zoek krak op Wikipedia