I de kant

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [kɑnt]
Verbuigingen:  kanten (meerv.)

1) rand (van iets)
Voorbeelden:  `je auto aan de kant van de weg zetten`,
`spullen uit je boot op de kant zetten`
aan/langs de kant staan  (niet meedoen) `mensen die aan de kant staan weer aan het werk krijgen`
kant noch wal raken  (onzin zijn) `Zijn verhaal raakt kant noch wal.`
aan de kant doen  ((iets) wegdoen of stoppen met (iets)) `je winkel aan de kant doen omdat je oud bent`

2) smal vlak (van iets)
Voorbeeld:  `Bij de rellen zijn auto's op hun kant gezet.`
Synoniem:  zijkant

3) elk van twee tegenover elkaar liggende delen
Voorbeelden:  `Aan de ene kant van de straat zijn de even huisnummers, aan de andere kant de oneven nummers.`,
`aan één kant doof zijn`,
`linkerkant`,
`rechterkant`
aan de ene kant ... aan de andere kant  (op de ene manier bekeken ... op de andere manier bekeken) `Aan de ene kant wil ik graag naar haar verjaardag, aan de andere kant voel ik me ziek.` Synoniem: enerzijds ... anderzijds

4) richting
Voorbeelden:  `Van alle kanten komen mensen hierheen.`,
`Je moet die kant op.`
alle kanten op/uit kunnen met  (veel mogelijkheden hebben met (iets of iemand)) `Met die opleiding kun je alle kanten op.` Synoniem:

5)
van de verkeerde kant zijn  (homoseksueel zijn) Synoniem:

6)
zich van kant maken  (zelfmoord plegen) Synoniem:

7)
het huis aan kant maken  (het huis opruimen) Synoniem:

8)
aan de grote kant  (nogal groot) `Dat huis is voor ons aan de grote kant.` Synoniem:


II de (m)/het kant

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [kɑnt]

weefsel van kunstig geknoopte draden dat als versiering op mooie kleding wordt aangebracht
Voorbeeld:  `een strook kant langs de manchetten`


Synoniemen
grens   kantkloswerk   kantwerk   rand   richting   vlak   zij   zijde   zijkant   

Spreekwoorden en zegswijzen
• van de kant zijn (=gestart zijn)
kantje boord (=op het nippertje)
kant noch wal raken (=totale onzin zijn)
• je van kant maken (=zelfmoord plegen)
• je kaars aan twee kanten branden (=zijn krachten of mogelijkheden al te vroeg verspillen)
Toon alle 19 spreekwoorden die kant bevatten

12 definities op Encyclo
  • 1.uitdr.: Voorbeeld: van kantje tot draad: van A tot Z, van het begin tot het einde Voorbeeld: Zij deed van kantje tot draad, al de verschillende rijke costumes uiteen van hare nichten (Blijde Dag 87) 2.uitdr.: Voorbeeld: iets te kante doen: aan (de) kant, gedaan maken, opruimen Voorbeeld: ...
  • [I] kantig, rechthoekig; kloek, flink [II] weefsel [III] zijde, rand
  • • [n] een vorm van vlechtwerk gemaakt van dunne linnen of katoen
  • buitenste strook vb: kom niet te dicht bij de kant, anders val je in het water ga eens aan de kant [opzij] het was kantje boord [het liep maar net goed af] zij loopt de kantjes ervan af [ze doet bijna niets] ik ben door hem aan de kant gezet [weggestuurd] aan de kant staan [niet meedoen] dat raakt kant nog wa...
  • 1) Strook langs de weg 2) Artistiek weefsel 3) Aspect 4) Uiterste rand 5) Stofnaam 6) Stof 7) Gewoonte 8) Fijn maaksel van linnen 9) Fijn opengewerkt weefsel 10) Fijn weefsel 11) Fijne stof 12) Fijne textuur op stof 13) Filosoof 14) Zoom of boord van een kledingstuk 15) Zoom 16) Opengewerkt weefsel
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met kant:
kant-en-klaarkant-en-klaargerechtkant-en-klaarmaaltijdkant-en-klaarmeubelkant-en-klaarpakketkant-en-klaarpizzakant-en-klaarproductkantappelkanteelkantelbaarkantelbedkantelbrugkanteldijkkantelenkantelfrequentiekantelingkantelkentekenkanteloepkantelraamkanten
Toon alle woorden die beginnen met kant

Deze woorden eindigen op kant:
achterkantbinnenkantbovenkantbuitenkantcomputerfabrikantfabrikantfaliekantkrokantledikantlinkerkantmarkantmuzikantonderkantoverkantpikantpraktikantpredikantrechterkantriskantvierkant
Toon alle woorden die eindigen op kant

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. kant (fustig)
  2. kant (zijde, rand)


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de kant' of 'het kant'?
Het is 'de kant', want kant is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die kant'.
Wat is het meervoud van kant?
Het meervoud van kant is 'kanten'. Eén kant, twee kanten.
Wat betekent kant?
'rand (van iets)' en 'smal vlak (van iets)' en 'elk van twee tegenover elkaar liggende delen' en 'richting' en '' en '' en '' en ''
Hoe spel je kant?
kant spel je K A N T
Wat is een ander woord voor kant?
Andere woorden voor kant zijn grens, kantkloswerk, kantwerk, rand, richting, vlak, zij, zijde en zijkant.

Op andere websites
Zoek kant op Woordenlijst.org
Zoek kant op Google
Zoek kant op Wikipedia