1) Schik 2) Stemming 3) Luim 4) Uitroep van nadenking 5) Humeur 6) Uitroep van twijfel 7) Sas 8) Humeur (schertsend)
goed humeur (toon de herkomst via de etymologiebank)
goed humeur, schik - Jaar van herkomst: 1912 (C. Veth, Prikkel-Idyllen V, 25 ) (hm - hum) tussenwerpsel: uitroep van twijfel of om aandacht te trekken - Jaar van herkomst: 1561 (WNT )
Spreekwoorden: (1914) In zijn hum (soms hummes) zijn d.w.z. goed gemutst zijn, goed geluimd zijn; eig. in zijn humeur zijn (vgl. deli = delicaat; gym = gymnasium; prof = professor; soos = societeit; photo = photografie). Vgl. Prikk. V, 25; Lvl. 138: Breemantel schijnt van avond bizonder in z'n hum; zie ook bl...