Eén spreekwoord bevat `hum`
- errare humanum est (=zich vergissen is menselijk) (Latijn)
11 betekenissen bevatten `hum`
- de muts stond hem scheef. (=een slecht humeur hebben)
- de muts zich verkeerd staan (=een slecht humeur hebben)
- met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
- slecht gemutst zijn (=een slecht humeur hebben)
- op een volle buik staat een vrolijk hoofd. (=een volle buik brengt een blij en tevreden humeur.)
- de pee in hebben (=erg gehumeurd zijn)
- zijn pruik staat scheef (=hij is slecht gehumeurd)
- iemand het land opjagen (=iemand uit zijn humeur brengen)
- iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
- de bokkenpruik op hebben (=slecht gehumeurd zijn)
- het op de heupen hebben (=slecht gehumeurd, op geestdriftige wijze iets doen, zenuwachtig, verstoord zijn)
35 dialectgezegden bevatten `hum`
- 'k sloa hum d'r iene veur. (=ik sla hem op zijn smoel.) (Vechtdals)
- as ich hum zin hèm ich gette en gedroenke (=iemand niet kunnen luchten) (Waanroods)
- bij hum (=bij hem) (Brakels (gld))
- da sköt hum ' t verkeerdn keelgat in. (=dat schiet hem in het verkeerde keelgat) (Vechtdals)
- da's vur hum (=dat is voor hem) (Berghems)
- daaj kniepde hum èn den doenkele (=zij had schrik in het duister) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè gut hum tegen z' un zjat (=dat valt hem tegen) (Neerpelts)
- De schellen vleugen hum van d` ogen (=De schellen vlogen hem van de ogen) (Hoogeveens)
- deur hum (=door hem) (Geldermalsens)
- Doar hedde hum wir! Hurt (=Hij zegt weer eens iets raars!) (Eindhovens)
- Dor hedde hum wir mee z'n zije sokke. (=iemand met ongeloofwaardige verhalen) (Waalwijks)
- Ge got me hum nie den beer lije (=Je kunt hem niet de baas spelen) (Geffes)
- Hedde hum er nog in gehad? (=Heeft u geslachtsgemeensschap gehad?) (Eindhovens)
- het giet hum heun of (=het spijt hem geweldig) (drents)
- het wit pjeerd van Geel is hum kome halen (=naar de psychiatrie gaan) (Lummens)
- Hi zit langs hum (=Hij zit naast gem) (Geldrops)
- hidder mn hum gestreeke (=heb je mijn hemd gestreken) (Heusdens)
- hum haaf um hëbbe (=halfzat zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- hum opjojneh (=iemand kwaad maken) (Arendonks)
- hum wit ni van moe de wind komt (=Hij weet niet wat er gebeurt) (Loksbergs)
- Hùm z'nne fiets ligt in de knaal (=Zijn fiets ligt in het kanaal) (Helenaveens)
- Ie zult hum een cent geven (=Hij is niet al te snugger) (Drents)
- Ik kan niet mit hum akkederen (=Ik kan niet met hem opschieten) (Hoogeveens)
- Ik kun hum wel tiesen (=Ik kon hem wel wat doen) (Hoogeveens)
- ik slao hum veur zun bek veur (=ik sla hem tegen zijn bek aan) (Wagenings)
- kebt hum an-evroagd (=ik heb het hem gevraagd) (Vechtdals)
- loat hum mér gewerre (=laat hem zijn gang maar gaan) (Genneps)
- Mo'j hum kiek'n / zene dan. (=Moet je hem eens zien.) (Aaltens)
- ruk te hum (=ruik je hem) (Geldermalsens)
- wa'j van hum kriejt köj better op de sköp hem as in de haan (=wat je van hem krijgt kun je beter op de schop hebben dan in je handen) (Twents)
- Waat is eine mins nog es ze hum de leefdje aafpakke.
(=Wat is een mens nog als ze hem de liefde afnemen.) (Kinroois)
- We zullen hum e's opjaogen (=we zullen eens laten weten dat we niet tevreden zijn) (Hoogstraats)
- Ze goof hum un flaets tege zunne smoel (=Zij gaf hem een klap in het gezicht) (Ewijk (Euiwwiks))
- ze hebbe hum z'n portemeneej afgenomme (=hij is gecastreerd) (Sin tunnis)
- zn musse sti schie-ef (=uit zn hum) (Zeeuws)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen