I het

article

Uitspraak:

[hɛt/ət]

<woord dat je combineert met een onzijdig zelfstandig naamwoord>

Voorbeelden:

`het huis met de tuin`, `Dit is het beste dat ik krijgen kon.`

II het

pronoun

Uitspraak:

[hɛt, ət]

1) <je gebruikt dit woord als onbepaald onderwerp of lijdend voorwerp>

Voorbeelden:	`Het regent.`, `Het zijn echte Hollanders.`, `Ik houd het hier wel uit.`
het doen	(functioneren zoals bedoeld) `Mijn mobieltje is gevallen en nu doet hij het niet meer.` Synoniem: werken
het doen	(de liefde bedrijven) `Hebben jullie het wel eens in een rijdende trein gedaan?` Synoniem: seks hebben, neuken
het eens zijn met (iets)	((iets) goed vinden) Synoniem: akkoord zijn met (iets)
het gaat helemaal verkeerd	(de situatie ontwikkeld zich helemaal verkeerd) Synoniem: de hel breekt los
het loopt lekker	(het komt goed op gang) Synoniem: er zit schot in
het opnemen voor (iemand of iets)	((iemand of iets) verdedigen, (voor iemand of iets) een goed woordje doen) Synoniem: een lans breken voor (iemand of iets)
het stort/het plenst	(het regent heel hard)

2) <je gebruikt dit woord als je verwijst naar een onzijdig woord>

Voorbeeld:

`We gingen naar een natuurpark, maar het was al gesloten.`

de (antoniem)   

• zwijgen als het graf (=helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen)
• zoals het reilt en zeilt (=zoals het zijn gangetje gaat)
• zoals het raait en draait (=zoals het zijn gangetje gaat)
• zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens (=het is nergens zo goed als thuis)
• zoals de vos steelt, steelt ook het vosje. (=valse ouders hebben valse kinderen.)
Toon alle 996 spreekwoorden die het bevatten

• •3e persoon enkelvoud onzijdig.
• wordt gebruikt voor een onzijdig zelfstandig naamwoord dat bekend of bepaald is vb: heb je het kind een ijsje gegeven? derde persoon enkelvoud, onzijdige vorm vb: het regent al dagen
• 1) Onzijdig lidwoord 2) Bepalend lidwoord 3) Derde persoon enkelvoud onzijdig 4) Lidwoord 5) Derde persoon enkelvoud 6) Derde persoon 7) Onpersoonlijk voornaamwoord 8) Persoonlijk voornaamwoord 9) Fictieve spinachtige 10) Voornaamwoord 11) Onbepaald voornaamwoord
• lidwoord - Jaar van herkomst: 1370 (Vd Toorn, Gesch. Ned. Taal 219 ) persoonlijk voornaamwoord - Jaar van herkomst: 901-1000 (WPS )

Toon uitgebreidere definities

• het bed maken• het hart opvreten• het is zaak• het kind met het badwater weggooien• het niet lang meer trekken• het niet trekken• het rambam werken• het van het• hetaere• hete bliksem• heteer• heteluchtballon• heteluchtkanon• heteluchtmotor• heteluchtoven• heteluchtverwarming• heten• heterarchie• heterdaad• hetero
• Toon alle woorden die beginnen met het

• cachet• pochet• manchet• sjouchet• sachet• rochet• ricochet• planchet• parochet• masechet• je van het• het van het• guichet• crochet• chet• barouchet
• Toon alle woorden die eindigen op het

het (lidwoord, voornaamwoord)

1. (incongruentie) Waarom zeggen we Het zijn mijn boeken. Het (derde persoon enkelvoud) vraagt toch eigenlijk om een enkelvoudige persoonsvorm (is)? Zie Het zijn ...
2. Welke grammaticale functie heeft het in de zin: Ik ben het er helemaal niet mee eens? Zie Grammaticale functie van het in het er niet mee eens zijn
3. Hoe weet je of een woord een de-woord of een het-woord is? Zie De / het: algemene regels

Wat betekent het?

'<
woord dat je combineert met een onzijdig zelfstandig naamwoord>
'

Hoe spel je het?

het spel je H E T

Wat is het tegenovergestelde van het?

Een antoniem van het is de.

Zoek het op Woordenlijst.org
Zoek het op Google
Zoek het op Wikipedia