gisten

werkw.

Uitspraak:	['xɪstə(n)]
Afbreekpatroon:	gis·ten
Vervoegingen:	gistte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gegist (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

door gist een chemische omzetting ondergaan

Voorbeeld:

`Op druivenschillen zijn voldoende gistcellen om de druivensap spontaan te laten gisten en om te zetten in wijn.`

Zie ook:

Synoniemen

Spreekwoorden en zegswijzen

• jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)
Naar de spreekwoorden

5 definities op Encyclo

Door micro-organismen bewerkstelligde verandering van stoffen, waarbij verbindingen overgaan naar een eenvoudigere samenstelling.
bruisen waarbij suiker verandert in alcohol vb: de wijn gist in het vat
1) Opbruisen 2) Omhoog komen 3) Fermentatie 4) Rijzen van meel 5) Fermenten 6) Bruisen 7) Broeien 8) Chemisch proces 9) Schuimen 10) Drijven 11) Fermenteren
door micro-organismen veranderd worden van chemische structuur
Een mengsel met gist gedurende enige tijd laten staan bij kamertemperatuur of iets hoger (32°), waarbij het gist suikers omzet in koolzuurgasbelletjes en alcohol. Bij het gisten van deeg gaat het om de belletjes (koolzuurgas ontwikkeling), bij het gisten van druiven om wijn te verkrijgen. Koolhydraten en gis...

Deze woorden eindigen op gisten:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van gisten is 'gistte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gegist'.

'door gist een chemische omzetting ondergaan'

gisten spel je G I S T E N

Een ander woord gisten is fermenten.

Op andere websites

Recentelijk gezocht