gevallen

bijv.naamw.

Uitspraak:	[xə'vɑlə(n)]
Afbreekpatroon:	ge·val·len

gevallen vrouw

(vrouw met ongepast seksueel gedrag) `Omdat ze buitenechtelijke kinderen van verschillende mannen heeft, beschouwen de dorpsbewoners haar als een zondige gevallen vrouw.`

Zie ook:

vallen

doodgaan   omlaagstorten   tuimelen   

• waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
• van je paard gevallen zijn (=een positie verliezen)
• op het veld van eer gevallen (=eervol gesneuveld)
• niet op zijn mondje gevallen zijn (=precies duidelijk maken hoe iemand over iets denkt)
• niet op je achterhoofd gevallen zijn (=hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de gaten)
Toon alle 7 spreekwoorden die gevallen bevatten

• 1) Tuimelen 2) Omlaagstorten 3) Doodgaan

Toon uitgebreidere definities

• gevallene

• omhooggevallen• welgevallen• lotgevallen

Wie naar de kapper geweest is, krijgt weleens de vraag: `Ben je van de trap gevallen?` Waar komt dat vandaan? Zie Van de trap gevallen zijn

Hoe spel je gevallen?

gevallen spel je G E V A L L E N

Wat is een ander woord voor gevallen?

Andere woorden voor gevallen zijn doodgaan, omlaagstorten en tuimelen.

Zoek gevallen op Woordenlijst.org
Zoek gevallen op Google
Zoek gevallen op Wikipedia