de gast

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [xɑst]
Verbuigingen:  gasten (meerv.)

1) iemand die je hebt uitgenodigd om te eten of te slapen
Voorbeelden:  `te gast zijn bij iemand`,
`een graag geziene gast`
Synoniem:  bezoeker

2) klant in een horecagelegenheid of een vakantieoord
Voorbeeld:  `In juli en augustus hebben we veel zomergasten.`

3) man
Voorbeeld:  `twee van die gasten met tatoeages`


Synoniemen
bezoeker   eter   figuur   genodigde   gozer   habitué   inspecteur   invité   kerel   knakker   knul   logé   man   overnachter   slaapgast   slaper   stamgast   vaste klant   vent   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
• ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (=je moet als gast niet te lang blijven.)
• de haan en de vos hebben elkaar te gast (=twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit)
• als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visite.)
Naar de spreekwoorden

9 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 knecht.
  • (Amsterdams) verwijzing naar een man (om iemand buiten je eigen groep aan te duiden)
  • •wie ergens ontvangen, verwelkomd of op een bijzondere wijze behandeld wordt. •klant in een hotel, restaurant e.d. •wie uitgenodigd wordt voor een mediaprogramma: "de centrale gast in een talkshow". •"(computer)" iemand zonder eigen account op een computer of netwerk. •kerel: "die opvliegende gast m...
  • wie is uitgenodigd vb: er kwamen veel gasten op het feest Synoniem: genodigde bezoeker van café, restaurant of hotel vb: hoeveel gasten logeren in dit hotel? zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten [als je iets slechts van iemand denkt, heb je zelf die eigenschap vaak ook]
  • 1) Knakker 2) Kerel 3) Zandige grond 4) Iemand die een herberg bezoekt 5) Tafelvriend 6) Invité 7) Tijdelijke bezoeker 8) Stamgast 9) Iemand die elders verblijft 10) Logé 11) Aantal garven (bijeen om te drogen) 12) Eter 13) Synoniem voor bezoeker 14) Knul 15) Iemand die op bezoek is 16) Iemand die tijdelijk...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met gast:
gastacteurgastankgastankergastarbeidgastarbeidergastariefgastartiestgastbestuurdergastbloggastbloggergastcollegegastcolumngastconservatorgastcuratorgastdirigentgastdocentgastdocentschapgastenboekgastenhuisgastenkamer
Toon alle woorden die beginnen met gast

Deze woorden eindigen op gast:
badgaststamgastzomergasttuingastspuitgastoudgastmeestergastkuurgastkermisgasthotelgasthoofdgastfeestgasteregastdwaalgastdaggastcampinggastbruiloftsgast
Toon alle woorden die eindigen op gast

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. gast (bezoeker)
  2. gast (viertal van eieren, garven)


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de gast' of 'het gast'?
Het is 'de gast', want gast is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die gast'.
Wat is het meervoud van gast?
Het meervoud van gast is 'gasten'. Eén gast, twee gasten.
Wat betekent gast?
'iemand die je hebt uitgenodigd om te eten of te slapen' en 'klant in een horecagelegenheid of een vakantieoord' en 'man'
Hoe spel je gast?
gast spel je G A S T
Wat is een ander woord voor gast?
Andere woorden voor gast zijn bezoeker, eter, figuur, genodigde, gozer, habitué, inspecteur, invité, kerel, knakker, knul, logé, man, overnachter, slaapgast, slaper, stamgast, vaste klant en vent.

Op andere websites
Zoek gast op Woordenlijst.org
Zoek gast op Google
Zoek gast op Wikipedia