bezitten

werkw.
Uitspraak:  [bəˈzɪtə(n)]
Afbreekpatroon:  be·zit·ten
Vervoegingen:  bezat (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft bezeten (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

hebben
Voorbeeld:  `een computer bezitten`

Zie ook:  bezit


Synoniemen
beschikken   hebben   ontberen (antoniem)   

Spreekwoorden en zegswijzen
• vlees en been bezitten (=niet mager en eerder groot zijn)
• je ziel in lijdzaamheid bezitten (=gelaten het ongelijk verdragen)
Naar de spreekwoorden

7 definities op Encyclo
  • (in bezit) hebben
  • (in bezit) hebben Jaar van herkomst: 1240 (VMNW )
  • • [ov] iets in eigendom hebben. •"vnl. lijdende vorm + van" geestelijk geobsedeerd worden
  • dat het van iemand is vb: wij bezitten een groot huis Synoniemen: hebben voorzien Tegenstellingen: missen derven
  • 1) Tellen 2) Possederen 3) Hebben 4) Kennen 5) Beschikken
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met bezitten:
bezittend

Herkomst volgens etymologiebank.nl
bezitten (in eigendom hebben)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van bezitten?
De verleden tijd van bezitten is 'bezat'. Het voltooid deelwoord is 'heeft bezeten'.
Wat betekent bezitten?
'hebben'
Hoe spel je bezitten?
bezitten spel je B E Z I T T E N
Wat is een ander woord voor bezitten?
Andere woorden voor bezitten zijn beschikken en hebben.
Wat is het tegenovergestelde van bezitten?
Een antoniem van bezitten is ontberen.

Op andere websites
Zoek bezitten op Woordenlijst.org
Zoek bezitten op Google
Zoek bezitten op Wikipedia