bezeren

werkw.
Uitspraak:  [bəˈzerə(n)]
Afbreekpatroon:  be·ze·ren
Vervoegingen:  bezeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft bezeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

pijn doen
Voorbeelden:  `zich aan de tafelpunt bezeren`,
`zijn knie bezeren`


Synoniemen
blesseren   kwetsen   schaden   verwonden   

6 definities op Encyclo
  • •"zich ~": zich pijn doen (+audio)
  • pijn doen vb: Jaap heeft zijn hand bezeerd
  • 1) Verwonden 2) Pijnlijk verwonden 3) Kwetsen 4) Blesseren 5) Schaden 6) Schade berokkenen 7) Pijnigen 8) Pijn doen 9) Zich licht maar pijnlijk verwonden
  • Iets bezeren betekent iets pijn doen. [basiswoordenlijst groep 3]
  • zeer doen
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
bezeren (pijn doen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van bezeren?
De verleden tijd van bezeren is 'bezeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft bezeerd'.
Wat betekent bezeren?
'pijn doen'
Hoe spel je bezeren?
bezeren spel je B E Z E R E N
Wat is een ander woord voor bezeren?
Andere woorden voor bezeren zijn blesseren, kwetsen, schaden en verwonden.

Op andere websites
Zoek bezeren op Woordenlijst.org
Zoek bezeren op Google
Zoek bezeren op Wikipedia