benutten

werkw.
Uitspraak:  [bə'nʏtə(n)]
Afbreekpatroon:  be·nut·ten
Vervoegingen:  benutte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft benut (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

gebruik maken van (iets)
Voorbeelden:  `je tijd goed benutten`,
`kansen benutten`,
`een ruimte optimaal benutten`


Synoniemen
aangrijpen   aanwenden   gebruik maken van   gebruiken   toepassen   utiliseren   

Intensiveringen
Hoe kun je benutten krachtiger uitdrukken?
ten volle benutten;

6 definities op Encyclo
  • • [ov] nuttig gebruik maken van iets.
  • er zo mee omgaan dat je er wat aan hebt vb: hij benutte de kans om een opleiding te volgen Synoniemen: gebruiken toepassen hanteren aanwenden
  • 1) Gebruiken 2) Zich te nutte maken 3) Profijt trekken 4) Profiteren van 5) Uitbuiten 6) Uitbaten 7) Aanwenden 8) Zich ten nutte maken 9) Gebruikmaken 10) Utiliseren 11) Gebruik maken van 12) Waarnemen 13) Aangrijpen 14) Toepassen
  • Benutten is het mechanisme binnen IBOS waarbij regenwater wordt gebruikt als spoelwater voor toiletten, koelwater voor productieprocessen, gietwater voor gewassen, bluswater
  • Een risicomaatregel voor een kans, waarbij de kans wordt aangegrepen om ervoor te zorgen dat die zich voordoet en dat de impact wordt gerealiseerd.
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
benutten (gebruiken)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van benutten?
De verleden tijd van benutten is 'benutte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft benut'.
Wat betekent benutten?
'gebruik maken van (iets)'
Hoe spel je benutten?
benutten spel je B E N U T T E N
Wat is een ander woord voor benutten?
Andere woorden voor benutten zijn aangrijpen, aanwenden, gebruik maken van, gebruiken, toepassen en utiliseren.

Op andere websites
Zoek benutten op Woordenlijst.org
Zoek benutten op Google
Zoek benutten op Wikipedia