de arbeid

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈɑrbɛit]
Afbreekpatroon:	ar·beid

werk

Voorbeeld:	`aan de arbeid gaan`
de Dag van de Arbeid	(feestdag op 1 mei)
ongeschoolde arbeid	(werk waarvoor geen opleiding nodig is)

activiteit   ambacht   arbeiders   bedrijvigheid   bezigheid   inspanning   job   karwei   taak   vak   werk   werkzaamheid   

• na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
• geld verzoet de arbeid (=geld dat je krijgt maakt het harde vervelende werk weer goed)
• arbeiden als een galeislaaf (=erg hard werken)
• arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
• arbeid adelt (=van hard te werken word je een nobeler/beter mens)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je arbeid krachtiger uitdrukken?
noeste arbeid;

• 1.taak, werk. Voorbeeld: ‘Die donkere holen waar het volk zijn plezier - die opwindende kracht voor de arbeid van morgen - gaat zoeken’ 2.barensnood, bevalling Voorbeeld: ‘De hofmeier Pepijn zelf toonde zijn genadige belangstelling door 't afzenden van twee bakers die de hertogin in haar arbeid moesten...
• Onder arbeid verstaan we alle lichamelijke en geestelijke inspanning van mensen die beschikbaar is om in het productieproces te worden ingeschakeld. Arbeid is gericht op het verdienen van een inkomen (betaald werk, betaalde baan). Werkzaamheden die niet gericht zijn op het verdienen van inkomen zijn -economi...
• wat je doet om geld te verdienen vb: we moeten eens aan de arbeid Synoniem: werk Tegenstelling: vakantie
• [natuurkunde scheikunde en sterrenkunde] In de natuurkunde en techniek het product van de kracht die op een voorwerp wordt uitgeoefend en de verplaatsing die het voorwerp daardoor ondergaat. Arbeid is een vorm van energie, en heeft dus ook dezelfde eenheid: Joule (uitspraak als 'dzjoel'), met symbool J.
• (economie) Eén van de productiefactoren. Alle inspanningen en andere niet-materiële opofferingen die een mens inzet om producten (goederen en diensten) te maken, waaronder: fysieke, geestelijke (denken, creativiteit), tijd, vaardigheden en kennis.

Toon uitgebreidere definities

• arbeiden• arbeidend• arbeider• arbeiderisme• arbeideristisch• arbeidersaccent• arbeidersbeweging• arbeidersbuurt• arbeiderscontrole• arbeidersgezin• arbeidershuis• arbeiderskind• arbeidersklasse• arbeidersmeerderheid• arbeidersmilieu• arbeidersopstand• arbeidersorganisatie• arbeidersparadijs• arbeiderspartij• arbeidersraad
• Toon alle woorden die beginnen met arbeid

• dwangarbeid• handenarbeid• kinderarbeid• loonarbeid• sisyfusarbeid• zorgarbeid• zondagsarbeid• zendingsarbeid• titanenarbeid• slavenarbeid• seizoenarbeid• meerarbeid• mannenarbeid• landarbeid• herculesarbeid• handarbeid• geestesarbeid• gastarbeid• fabrieksarbeid• deeltijdarbeid
• Toon alle woorden die eindigen op arbeid

arbeid (werk)

Kun je spreken van ongeschoolde arbeid (arbeid waarvoor het personeel geen vakopleiding gevolgd hoeft te hebben)? Zie ongeschoolde arbeid 

Is het 'de arbeid' of 'het arbeid'?

Het is 'de arbeid', want arbeid is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die arbeid'.

Wat betekent arbeid?

'werk'

Hoe spel je arbeid?

arbeid spel je A R B E I D

Wat is een ander woord voor arbeid?

Andere woorden voor arbeid zijn activiteit, ambacht, arbeiders, bedrijvigheid, bezigheid, inspanning, job, karwei, taak, vak, werk en werkzaamheid.

Zoek arbeid op Woordenlijst.org
Zoek arbeid op Google
Zoek arbeid op Wikipedia