de apotheker

zelfst.naamw. (m.)

de apotheker|es

zelfst.naamw.

iemand die als beroep medicijnen maakt en verkoopt

Voorbeeld:

`ziekenhuisapotheker`

Synoniemen

Spreekwoorden en zegswijzen

• je kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan. (=eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.)
Naar de spreekwoorden

12 definities op Encyclo

(term bekend geworden n.a.v. de Tour de France 1998); een renner uit het peloton die in stimulerende middelen handelt; deze renner staat bekend als 'Il drogua' (Italiaans voor 'de apotheker').
• [beroep] iemand die beroepsmatig geneesmiddelen bereidt en verkoopt.
iemand die medicijnen maakt en verkoopt vb: ik vroeg aan de apotheker welke tabletten ik moest nemen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] in de volkstaal ‘apteker’ van het latijnse apothecarius = magazijnhouder, en dit weer van apotheca = wijnkelder, provisiekast. Dit laatste woord hebben de Romeinen weer van de Grieken overgenomen. bij wie een bewaarplaats apotheke heette.
1) Farmaceut 2) Drogist 3) Pillendraaier 4) Beroep 5) Artsenijbereider 6) Verkoper van geneesmiddelen 7) Verkoper van medicijnen 8) Medisch beroep 9) Bereider en verkoper van geneesmiddelen 10) Pil 11) Geneesmiddelenbereider 12) Winkelier 13) Winkelberoep

Deze woorden beginnen met apotheker:

Deze woorden eindigen op apotheker:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Taaladvies

Wat is de correcte vorm: apoteker of apotheker? Zie Apoteker / apotheker

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

Het is 'de apotheker', want apotheker is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die apotheker'.

Het meervoud van apotheker is 'apothekers'. Eén apotheker, twee apothekers.

'iemand die als beroep medicijnen maakt en verkoopt'

apotheker|es spel je A P O T H E K E R Hoofdletter-| E S

Andere woorden voor apotheker|es zijn farmaceut, pil en pillendraaier.

Op andere websites