Spreekwoorden met `recht`

Zoek

30 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `recht`

  1. als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
  2. averechts uitpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitpakken)
  3. de rechte man op de rechte plaats (=de juiste man voor de juiste taak)
  4. de rechte weg is de beste (=eerlijkheid loont)
  5. de slaap der rechtvaardigen slapen (=een schoon geweten hebben)
  6. de verloren zoon is terecht (=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)
  7. driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
  8. een kat komt altijd op z`n pootjes terecht (=ingewikkelde en vervelende dingen kunnen vanzelf weer voor elkaar komen)
  9. een kat komt altijd weer op zijn poten terecht. (=uiteindelijk komt het toch weer in orde.)
  10. geld dat stom is, maakt recht wat krom is (=mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten)
  11. genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
  12. het bij het goede/rechte eind hebben (=gelijk hebben)
  13. het hart op de rechte plaats hebben (=eerlijk zijn)
  14. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  15. het recht in eigen hand nemen (=eigenmachtig optreden)
  16. iemands rechterhand zijn (=de belangrijkste assistent zijn)
  17. iets dat krom is recht proberen te praten (=met praten proberen een fout iets goeds te laten lijken)
  18. iets rechtzetten (=na een fout deze goed maken)
  19. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  20. lijnrecht tegenover iets staan (=volledig het omgekeerde zijn of denken)
  21. op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
  22. op rechte wegen gaan (=niet zondig leven)
  23. proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
  24. recht door zee gaan (=altijd eerlijk blijven/zijn)
  25. recht en slecht (=eenvoudig en eerlijk)
  26. recht in zijn schoenen lopen/staan (=eerlijk zijn, niets misdaan hebben)
  27. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  28. recht voor zijn raap (=zonder omwegen gezegd)
  29. rechter in eigen zaak zijn (=zijn eigen zaak kunnen beoordelen)
  30. waar niets is verliest de keizer zijn recht (=van wie niets heeft, kan men niets vorderen)

46 betekenissen bevatten `recht`

  1. de baron spelen (=(onterecht) baas spelen)
  2. met zijn gat in de boter vallen (=(onverwacht) goed terechtkomen)
  3. met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
  4. in de schoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
  5. wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
  6. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  7. een Frans compliment. (=een compliment wat niet zo oprecht of positief is als het aanvankelijk leek)
  8. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  9. je in het hol van de leeuw wagen (=een groot risico nemen , rechtstreeks bij de vijand te rade gaan)
  10. het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
  11. de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
  12. onder de schoenzolen schrijven (=ergens niets van terecht komen)
  13. ergens verzeild raken (=ergens onbedoeld terechtkomen)
  14. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  15. fiat justitia (=het recht moet zegevieren)
  16. fiat justitia et pereat mundus (=het recht moet zegevieren ook al vergaat de wereld)
  17. wat de boer niet kent, dat vreet hij niet (=hij wenst uitsluitend gerechten te nuttigen die hij reeds kent)
  18. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
  19. wie het grootste hoofd heeft, moet de grootste hoed hebben (=iemand die het recht heeft op het grootste deel, moet dat ook krijgen)
  20. iemand een bril op de neus zetten (=iemand terechtwijzen of dwingen gehoorzaam te zijn)
  21. aan de bedelstaf raken (=in een situatie terechtkomen waarin je geen geld of bezittingen meer hebt)
  22. je bedje is gespreid (=je komt in een situatie terecht waarin alles al voor je geregeld is)
  23. jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)
  24. er blijft veel aan maat en strijkstok hangen (=lang niet alles komt op zijn plaats terecht)
  25. wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
  26. geld dat stom is, maakt recht wat krom is (=mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten)
  27. een rak in de wind (=met veel werk langzaam vooruit komen (een lang recht stuk tegenwind zeilen))
  28. uit het lood (staan) (=niet recht of haaks staan)
  29. van de regen in de drup (=niet veel opschieten, van moeilijke omstandigheden in nog moeilijkere omstandigheden terecht komen)
  30. de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)
  31. ze achter de mouw hebben (=onoprecht zijn)
  32. je tegoed doen aan de vleespotten (=onterecht mee profiteren)
  33. aan de lus hangen (=recht blijven staan in tram of bus)
  34. aan de pan gelikt hebben (=slecht terechtkomen of veel schade hebben)
  35. van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=telkens ander werk doen maar er bij geen van allen iets terecht brengen)
  36. de gebeten hond zijn (=ten onrechte worden beschuldigd)
  37. van de wal in de sloot raken (=van de ene slechte situatie in een andere terechtkomen.)
  38. met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
  39. van de wal in de sloot belanden (=vanuit een slechte situatie terechtkomen in een situatie die nóg slechter is)
  40. op je strepen staan (=vasthouden aan je principes en rechten.)
  41. veel geblaat/geschreeuw maar weinig wol (=veel woorden hebben maar in de praktijk komt daar weinig van terecht)
  42. de jure et de facto (=volgens het recht en de feiten)
  43. voor de rode deur moeten gaan (=voor het gerecht komen)
  44. wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  45. oog om oog en tand om tand (=wraak nemen voor onrecht dat je is aangedaan, door de dader precies hetzelfde aan te doen)
  46. zo fijn als gemalen poppenstront (=zeer streng rechtzinnig)

50 dialectgezegden bevatten `recht`

  1. 'n schêj wi-j de verlingdje beekstraot (=de scheiding in het haar is niet recht) (Weerts)
  2. 't roer recht holl'n (=de zaakjes goed leiden) (Westerkwartiers)
  3. ajis te stoem oem lege zakke recht te zette (=hij is waardeloos) (Antwerps)
  4. As g' em wolt dueschieten moedde ne meter boven zijne kop mikken, ten èdem recht in zijn pritènse (=Over een hovaardig iemand) (Lokers)
  5. Baeter sjeif t'rin den recht t'rnaeve (=Beter scheef erin dan recht erlangs) (Kinroois)
  6. bau ën hin dab, moet ze ook aeitë (=als je ergens werkt, heb je daar oook recht op eten) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. Bèter schoin dur in dan recht dur neffe (=Wij zijn verstrikt in ons jaloezie) (Mays)
  8. Beter schuin d'r in als recht d'r neffe (=Beter iets dan niets) (Tilburgs)
  9. bie een kromme stok un rechte slag promberen te heven (=krom en recht) (Zeeuws)
  10. boenk erop (erin), vlam dedoin (dedans fr) (=recht in de roos of iets dergerlijks) (tervurens)
  11. das ne goeie vur lege zakke mee recht te zette (=daar kun je niks mee aanvangen) (Hoogstraats)
  12. dat komt niet uut de vaarf (=dat komt niet tot zijn recht) (Westerkwartiers)
  13. de flosj pakk'n (=kwast op de kermismolen (die recht geeft op een gratis rit)) (Meers)
  14. de hoar'n goan mij recht ien 't enne stoan (=de haren rijzen mij ten berge) (Westerkwartiers)
  15. de koave recht ouw'n (=het gezinsbudget goed beheren) (Waregems)
  16. die gijt recht deur zee (=dat is een rechtvaardig persoon) (Westerkwartiers)
  17. die komre eej ur recht gad (=die kamer heeft haar (poets) beurt gehad) (Waregems)
  18. die schrieft blieft (=een goede boekhouder heeft recht van bestaan) (Westerkwartiers)
  19. dik over dun luëpen (=dwars door de velden zonder paden te volgen of zonder iets te ontzien recht op zijn doel afgaan) (Meers)
  20. Echtig en techtig. Kopken af en recht noar d' el (=Echtig en techtig. Kopke af en recht naar de hel) (Antwerps)
  21. eder heiligske mót toch zien leecht höbbe (=iedereen heeft recht op iets) (Heitsers)
  22. Edere mins heet 'r recht op óm gelökkig te zeen! (=Ieder mens heeft er recht op om gelukkig te zijn!) (Kinroois)
  23. eft jn dooz up (=sta recht) (Lichtervelds)
  24. eft jn dooz up (=sta even recht) (Kortemarks)
  25. ei loopt soe recht as een kjeis (=hij loopt mooi rechtop) (Sint-Niklaas)
  26. en erm sjoeëp wieëd ook gesjoeëre onder zëne stat (=ook arme mensen hebben recht op onderhoud) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. ën érm sjoëp wiët ook gesjoëre onder zëne stat (=iedereen heeft recht op goede zorgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. flak in zen oonzichte (=recht voor de raap) (Brugs)
  29. gelik è zwien deur de bjeten (=recht door zee) (Veurns)
  30. goej êt mér traut (=zeg het maar recht voor de raap) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. hei lait dou te speittelen gelaik ne vis uit nen bokal (=proberen recht kruipen na een val) (Buggenhouts)
  32. Hi'j ef de keutel bi'j 't recht ende (=Hij heeft het goed) (Giethoorns)
  33. Hi'j ef de keutel bi'j 't recht ende (=Hij heeft het bij het rechte eind) (Giethoorns)
  34. Hi'j zet mit de handen recht wat hi'j mit 't gat weeromme keert (=Het schiet niet op) (Giethoorns)
  35. hij krigt loon noar waark'n (=hij krijgt waar hij recht op heeft) (Westerkwartiers)
  36. ich kos men kas opfraete dat dae klosjaar zjus vër men vitrin stond te baedele (=die zwerver stond recht voor mijn uitstalraam te bedelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. ij kan nog ginne spijker recht in de muur slaon (=hij is zeer onhandig) (Oudenbosch)
  38. ijis nog te loomp om lege zakke recht te zette (=dommer dan oliedom) (Oudenbosch)
  39. J'é oal de nummero's van d'uzen noadig voa naer us te gaen (=Hij is straalbezopen, te zat om recht te lopen) (Kortrijks)
  40. keiart, niet plooien en rechtedeure (=recht door zee) (Veurns)
  41. Knal recht veur de bek veur! (=Een klap op het gezicht geven.) (Arnhems)
  42. leugenjeir, gè gô recht nor ' d aal (=leugenaar, gij gaat recht naar de hel) (Sint-Niklaas)
  43. Liek veur de bek (klappen) (=recht voor zn raap (zijn)) (Oldambsters)
  44. liek veur de kop (=recht voor zijn raap) (Westerkwartiers)
  45. Liek veur z'n haarses! (=recht voor z'n kop!) (Zwartebroeks)
  46. n erm sjoeëp wiëd ook gesjoeëre onder zene stat (=iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. nen noet gebold (=krulbol staat recht tegen de staak) (Knesselaars)
  48. nie gesjoëte ès altijd mis (=beter scheef er in dan recht erlangs) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. op ein króm vaor wèstj mieër as op ein rechte (=verontschulding van een boer als hij niet recht geploegd heeft) (Heitsers)
  50. Over Sjarel Bus ze kore gaan (=recht door gaan; geen omweg maken) (Schunnebroecks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen