15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wijs`
- `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
- als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
- als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan (=van dronkaards verwacht men geen verstandige woorden)
- de jongste schepen wijst het vonnis (=de kinderen willen het het best weten)
- de koekoek en de sijs hebben niet dezelfde wijs. (=iedereen is anders)
- de oudste moet de wijste zijn (=van het oudste kind wordt het meeste verwacht)
- de wijsheid in pacht hebben (=erg verstandig zijn of althans doen alsof)
- door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het beste van z`n fouten)
- door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
- grijs haar, wijs haar. (=verstand komt met de jaren)
- meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
- voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
- zelfkennis is het begin van alle wijsheid (=men moet eerst zichzelf kennen om verdere kennis te kunnen verwerven)
- zo wijs als Salomo`s kat zijn (=erg wijs denken te zijn, maar eigenlijk totaal niet zijn)
- zuinigheid die de wijsheid bedriegt (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
27 betekenissen bevatten `wijs`
- aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
- daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
- dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
- een hoge borst opzetten (=eigenwijs en hoogmoedig zijn)
- bij eigen zin is geen gewin. (=eigenwijs zijn is niet goed)
- in de knoop zitten (=er niet meer wijs uitraken - van slag zijn)
- zo wijs als Salomo`s kat zijn (=erg wijs denken te zijn, maar eigenlijk totaal niet zijn)
- een van de vijf is uit kuieren (=hij is niet goed wijs)
- het scheelt hem in zijn bovenverdieping (=hij is niet goed wijs)
- er zit een schroefje bij hem los (=hij is niet helemaal goed wijs)
- het scheelt hem onder de muts. (=hij is niet helemaal goed wijs)
- iemand iets diets maken (=iemand iets wijs maken)
- iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
- iemand iets op de mouw spelden (=iemand iets wijsmaken)
- iemand een rad voor de ogen draaien (=iemand iets wijsmaken / iemand op gemene wijze bedriegen)
- iemand zand in de ogen strooien (=iemand iets wijsmaken, iemand bedriegen)
- iemand verlakken (=iemand onwaarheden wijs maken of bedriegen)
- iemand knollen voor citroenen verkopen (=iemand wat wijsmaken, met praatjes foppen)
- iets voetstoots aannemen (=iets geloven zonder bewijs)
- je eigen naad naaien (=iets op zijn eigen manier uitvoeren; eigenwijs zijn)
- bij de neus hebben (=iets wijsmaken)
- niet goed bij zijn hoofd zijn (=niet goed wijs zijn, gekke dingen doen)
- men vindt veel grijzen, maar weinig wijzen. (=oude mensen zijn niet per definitie wijs)
- paardenkeutels zijn geen vijgen (=uiterlijk kan bedriegen / laat je niks wijsmaken)
- twee joden weten wat een bril kost (=we hoeven elkaar niets wijs te maken)
- het is een wijze man, die maat ramen kan. (=wijsheid komt van het vermogen om situaties te begrijpen en hoe daar op te reageren)
- als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)
50 dialectgezegden bevatten `wijs`
- 'n tik met 'n möllewieke had hem'm (=niet goed wijs zijn) (Vechtdals)
- a eet em een blèis opg'angen (=hij heeft hem iets wijs gemaakt) (Meers)
- Aa is een vaas kwaat (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa is ni baa zaane zjuste (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa kan goe de voeës aave (=Hij kan goed de wijs (van liedje) houden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa spelt een bekke (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa zie ze vliege (=Hij is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aanes maok ich tich get aanester wijs (=je moet niet alles van me aannemen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aanes maok ich tich wat aanes (aanester) wijs (=geloof je mijn niet?) (Bilzers)
- ajei ne slag van de meule gat (=hij is niet goed wijs) (Antwerps)
- alleven haarn (=niet goed wijs) (Zeeuws)
- As die nog s wijs wordt is ie weer gek van blijdschap (=Hij is gek) (Leids)
- as ie nie rokt, ròkt ie van de wèès (=wanneer hij niet rookt, raakt hij van de wijs) (Tilburgs)
- asset nie geleefs maok ichtich get aanester wijs (=geloof het of geloof het niet) (Bilzers)
- aste da nie geleefs, maok ich tich get aanester wijs (=geloof me vrij!) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste nie gëleefs wat ich tich zèk, dan maok ich tich get aanëstërs wijs (=je gelooft het of je gelooft het niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- astes nie geleûfs maok ichtich get aanes wijs (=echt waar of niet?) (Bilzers)
- aut zën gewoon bedoening gëraoke (=van de wijs geraken) (Munsterbilzen - Minsters)
- beguin'n te dooln, nie goe mieër wijs zijn, niemer weet'n hoe dat 't skeeët (=beginnen te dementeren) (Waregems)
- Ben je nou helemaal belatafeld (=Je bent niet goed wijs) (Amsterdams)
- Benje bedonderd! (=Ben je niet helemaal wijs) (Zeeuws)
- betòp zeen (=niet goed wijs zijn) (Steins)
- Bi'j nie wies.. (=Ben je niet wijs) (Arnhems)
- bloaskes wijsmaken (=iemand iets wijs maken) (Lovendegems)
- d' n heeml' est wijs (=niemand van ons die het weet (de oplossing) ) (Waregems)
- daa es wijs (=dat is tof) (Oudenaards)
- daaj hëb ich opgeloje (=dieheb ik wat wijs gemaakt) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hét ne kroenkel énhër hiëses (=zij is niet goed wijs) (Bilzers)
- dae ès ë bitsje getik (getoek) (=die is niet goed wijs) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae hat ing pan oet. (WT) (=Hij is niet goed wijs) (Mechels (NL))
- Dae is neet gans richtig (=Hij is niet goed wijs) (Tegels)
- Dae vink (ze)
dae hét ze nie op n raai
dae mis ter e paor (=Die is niet goed wijs) (Bilzers)
- Dao waerd neemes kloog oet. (=Daar word je niet wijs uit.) (Roermonds)
- Das nen alleve gedroëde (=Die is niet goed wijs) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- dat wee'k agirnnie / agisnie (=daar ben ik niet wijs van) (Vechtdals)
- de bés van lotsje getik (=je bent niet goed wijs) (Bilzers)
- de bès van lotsje getik (=je bent niet goed wijs) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè hait unne remmel los (=die is niet goed wijs) (Neerharens)
- de moes mich geen bliëkës wijsmaoke (=maak me geen blaasjes wijs) (Munsterbilzen - Minsters)
- De poeëre niet uutgevoeng' nn hen (=Niet wijs zijn) (Veurns)
- Den hef ne stek lös. Doar is ne stek an lös (=Die is niet helemaal goed wijs) (Twents)
- der ès iet los in zijn bovenkoamer (=hij is niet goed wijs) (Brakels)
- Det is 'ne geklaadsde (=Die is niet wijs) (Tegels)
- det is ‘ne geweidje (=hij is niet goed wijs) (Heitsers)
- deur ervoaring wies word' n (=door ervaring wijs geworden) (Westerkwartiers)
- dich bès èn zëne kop gerok (=je zijt niet goed wijs) (Munsterbilzen - Minsters)
- dich bès getoek ! (=je bent niet goed wijs !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dich höbs ze neet alle zeve (=Jij bent niet goed wijs) (Gelaens (Geleens))
- dich löps met ut hölsje of de tiks neet richtig (=je bent niet wijs) (Berg en Terblijts)
- dich vings ze ziëker (=je zijt niet goed wijs !) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen