Spreekwoorden met `verliezen`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `verliezen`

  1. have en goed (verliezen) (=alles wat je hebt (verliezen))
  2. het hoofd verliezen (=niet meer weten wat te doen)
  3. het pleit beslechten/beslissen/verliezen (=de zaak definitief verliezen)
  4. je gezicht verliezen (=zijn eer verliezen)
  5. je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
  6. je wilde haren verliezen (=ouder en rustiger worden)
  7. uit het oog verliezen (=er niet meer aan denken)

23 betekenissen bevatten `verliezen`

  1. het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
  2. alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
  3. have en goed (verliezen) (=alles wat je hebt (verliezen))
  4. uit het oog, uit het hart (=de aandacht voor iemand verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is)
  5. het pleit beslechten/beslissen/verliezen (=de zaak definitief verliezen)
  6. door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
  7. de bout op de kop krijgen. (=een geschil verliezen)
  8. van je paard gevallen zijn (=een positie verliezen)
  9. de bietenbrug opgaan (=falen, ten onder gaan, zwaar verliezen)
  10. aan lager wal geraken (=fortuin verliezen; arm en berooid worden)
  11. het zeil strijken (=het opgeven / flauw vallen / van iemand verliezen)
  12. iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
  13. iemand uit het zadel lichten (=iemand zijn positie doen verliezen, iemand ontslaan)
  14. aan het kortste eind trekken (=in de ongunstigste positie zijn / verliezen)
  15. in het zicht van de haven schipbreuk lijden (=op het laatste nippertje nog verliezen)
  16. achteruit gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
  17. je kan geen omelet maken zonder eieren te breken (=soms moet men iets verliezen om een hoger doel te bereiken)
  18. in het zand bijten (=tegenstand verduren / verliezen)
  19. ook van de mosterd eten (=veel geld aan iets verliezen)
  20. het onderspit delven (=verliezen)
  21. de moed in de schoenen doen zinken (=wanhopig worden en de moed verliezen)
  22. je gezicht verliezen (=zijn eer verliezen)
  23. uit het zadel lichten (=zijn rang of stand of betrekking doen verliezen)

42 dialectgezegden bevatten `verliezen`

  1. 't lijt altied an 'e scheuvels, nooit an 'e scheuvellober (=het verliezen ligt nooit aan de verliezer) (Westerkwartiers)
  2. 't onnerspit delv'm (=een zaak verliezen) (Westerkwartiers)
  3. baeter get verlieze dan ët nauts gehad hëbbe (=iets verliezen is niet zo erg als het nooit bezeten te hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. de kop (erm) lotte hange (boemele) (=de moed verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. de mismoêd èn krijge; 't lotte hange (=de moed verliezen) (Bilzers)
  6. een knijn konste mèr ene kër ville (=als je niets hebt, kun je ook niets verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. geet tyd genoeg voe te rustn aoj doîd zyt (=geen tijd te verliezen) (Kortemarks)
  8. goed zen broek sjieëre (=veel geld verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. het loëten hange (=de moed verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. hij is't aan zijn kliuëdn (=hij is (onherroepelijk) aan het verliezen) (Kaprijks)
  11. hij vecht veur liefsbehold (=hij vecht om zijn gezicht niet te verliezen) (Westerkwartiers)
  12. ich wor dich, en dich wors mich.Ich bén men eege nimei. (=met iedere vriend die we verliezen, verliezen we een stuk van onszelf) (Bilzers)
  13. küpke onder gon (=verliezen) (Bilzers)
  14. köpke onder gon (=verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. mangs ist better iets moois an de klos (=soms is het beter iets moois te verliezen, beter verliezen dan dat je het nooit heb gehad) (Twents)
  16. nat gaon (=verliezen met kaarten) (Roosendaals)
  17. oat oe doeng gerake (=het noorden verliezen) (Antwerps)
  18. oên de pin lekke (=het onderspit delven, verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. of: Vèir d' n of op zijn (=Z'n haar vooraan verliezen) (Lebbeeks)
  20. on de pin lêkke (=verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. ont koste eind trèkke (=de strijd verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. ont kotste in trèkke (=verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. op aa (zaan) duus kraage (=verliezen van een wedstrijd) (tervurens)
  24. op zén bruëd krijgen (=in het spel verliezen) (Meers)
  25. op zën daus krijge (=rammel krijgen, verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. op zenen donder krijge (=verliezen) (Bilzers)
  27. pin blieve hawwe (=niet uit het oog verliezen) (Mestreechs)
  28. schaptje die blet verliest ze bitjes (=babbelaars verliezen) (Veurns)
  29. Soms is ' t beater iets moeis te verleeze. Beater verleeze dan dat ge ' t noeit het gehad (=soms is het beter iets moois te verliezen, beter verliezen dan dat je het nooit heb gehad) (Limburgs)
  30. tër kop en k...aoën ènsjiete (=alles er aan verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. téssem én zen sjoën gezak (=de moed verliezen) (Bilzers)
  32. Unne jas kriegen (=verliezen) (Zurriks)
  33. va zè zaalve goan, va zène suus goan, oardug wurren, wegdrjaan (=het bewustzijn verliezen) (Sint-Niklaas)
  34. va zè zelve goeën (=flauw vallen, bewustzijn verliezen) (Meers)
  35. va zènne senter goeën (=bewustzijn verliezen) (Meers)
  36. va zènne sus vallen (=flauw vallen, bewustzijn verliezen) (Meers)
  37. van z'n zelv'n vol'n, van zijne sies droaj'n (=het bewustzijn verliezen) (Waregems)
  38. van ze plumen loaten (=Prestige verliezen) (Veurns)
  39. van zeene sies vallen (=zijn bewustzijn verliezen) (Ouwegems)
  40. van zijne post zijn (=het noorden verliezen) (Moes)
  41. zen broek sji (=veel geld verliezen) (Bilzers)
  42. zëne kluts kwijt zin (=het noorden verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen