Spreekwoorden met `uitgeteld`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `uitgeteld`

  1. uitgeteld zijn (=vermoeid zijn, niet meer verder kunnen)

9 dialectgezegden bevatten `uitgeteld`

  1. 't schuip es de preude af (=hij is uitgeteld / hijkan niet meer) (Lochristis)
  2. aë leit in doembacht (=hij is uitgeteld) (Winksels)
  3. daor laag ie naaw te lèllepôote (=daar lag hij nu uitgeteld) (Tilburgs)
  4. de piep uut hemm'n (=uitgeteld zijn) (Westerkwartiers)
  5. hij laag laanguut (=hij was geheel uitgeteld) (Westerkwartiers)
  6. hij laag veur meroakel (=hij was helemaal uitgeteld) (Westerkwartiers)
  7. in doembacht leië (komt van onmacht) (=uitgeteld zijn) (Winksels)
  8. moet ligt munt veur de kachel (=moeder ligt uitgeteld voor de kachel) (Wagenings)
  9. stik noeë de K. (=volledig uitgeteld) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen