Eén spreekwoord bevat `uitgeteld`
- uitgeteld zijn (=vermoeid zijn, niet meer verder kunnen)
9 dialectgezegden bevatten `uitgeteld`
- 't schuip es de preude af (=hij is uitgeteld / hijkan niet meer) (Lochristis)
- aë leit in doembacht (=hij is uitgeteld) (Winksels)
- daor laag ie naaw te lèllepôote (=daar lag hij nu uitgeteld) (Tilburgs)
- de piep uut hemm'n (=uitgeteld zijn) (Westerkwartiers)
- hij laag laanguut (=hij was geheel uitgeteld) (Westerkwartiers)
- hij laag veur meroakel (=hij was helemaal uitgeteld) (Westerkwartiers)
- in doembacht leië (komt van onmacht) (=uitgeteld zijn) (Winksels)
- moet ligt munt veur de kachel (=moeder ligt uitgeteld voor de kachel) (Wagenings)
- stik noeë de K. (=volledig uitgeteld) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen