Spreekwoorden met `toer`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `toer`

  1. over zijn toeren (=ontredderd)

Eén betekenis bevat `toer`

  1. doekje voor het bloeden (=een schrale troost, of een ontoereikende, slechts symbolische maatregel)

30 dialectgezegden bevatten `toer`

  1. 't is nog 'n hil pèrsekusie (=het is nog een hele toer) (Luyksgestels)
  2. ' t es oin toer / ' t es an oi (=het is jouw beurt) (Waregems)
  3. aalk op zènnen toer (=ieder om beurt) (Sint-Niklaas)
  4. an een toer vedan, ait ver dan (=hij lag vaker naast de brommer dan op de brommer) (Twents)
  5. d'r es griep ip toer (=de griep doet de ronde) (Waregems)
  6. den toer van Schotte (=rit rond Zottegem) (Zottegems)
  7. die ees alle vijf nie, die eé tur mor twee en nen bezekoek, die is nen toer te lank op de meulen blijven zitten (=die man is lichtjes mentaal gehandicapt) (Sint-Niklaas)
  8. een toer meedraaien (=nogal wat beleven) (West-Vlaams)
  9. ek op ze toer (=ieder op zijn beurt) (Veurns)
  10. elk ip zijn'n toer (=ieder op zijn beurt) (Waregems)
  11. ewk om toer (=ieder om beurt) (Kaprijks)
  12. ielek op zenen toer (és niks te viël) (=rustig aan!) (Bilzers)
  13. ielek op zenen toer és niks teviël (=rustig aan, één voor één, aub) (Bilzers)
  14. ielëk op zenen toer ès niks teviël (=elk op zijn beurt zou mooi zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. iëlëk op zënen toer ès niks teviël (=iedereen moet meehelpen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. ielk op zene toer ès niks te viël (=beurt om beurt en zo gehoort het) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. iemand nen toer lappen (=iemand een loer draaien) (Lovendegems)
  18. nen toer de frans (=een traject met meerdere tussenstops) (Kaprijks)
  19. nen toer te lank op de meulen gezeten (=zot zijn) (Meers)
  20. nen toer teveel'op de meulne gezeedn (=zwanger zijn) (Kaprijks)
  21. nən toer oem (ovər) alf zévə (=een nodeloze inspanning, zinloze omweg) (Kalforts)
  22. noa es't mèen'n toer (=nu is het mijn beurt) (Wichels)
  23. nun toer te lang op 't meulukkun blijven zitten ein (nun toer te veel meegedraaid ein) (=zotte praat verkopen) (Sint-Niklaas)
  24. pèiremele: Z' èi nen toer te lank op de pèiremele gezeet' n (=Ze is zwanger) (Lebbeeks)
  25. un diltekoatere (=gast altijd op toer met een ander lief) (Brugs)
  26. waag oere toer oaf (=wacht uw beurt af) (Tongers)
  27. wacht aën toer af (=wees geduldig) (Kaprijks)
  28. z'ee nen toer te lank op de meulen gezeten (=ze is zwanger) (Sint-Niklaas)
  29. zèn hèm weer een pee gestoofd (=ze hebben hem weer een toer gelapt) (Sint-Niklaas)
  30. zennen toêr lotte sjiete (=zijn kans voorbij laten gaan) (Bilzers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen