800 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ten`
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aan alles een kleurtje weten te geven (=voor alles wel een uitleg weten)
- aan de dijk zetten (=ontslaan)
- aan de groene tafel zitten (=bestuurslid zijn)
- aan de grond zitten (=bankroet of totaal uitgeput zijn)
- aan de latten hangen (=ermee ophouden - bijna bankroet zijn)
- aan de middelhand zitten (=niet eerst of laatst moeten spelen)
- aan de vishaak bijten (=zich laten vangen, toehappen)
- aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
- aan de voorhand zijn/zitten (=voorrang hebben)
- aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
- aan handen en voeten gebonden zijn (=geen kant op kunnen)
- aan het laatje zitten (=bij de bron zitten / geld hebben)
- aan het lijf schieten (=haastig aantrekken (kleding))
- aan het roer zitten/staan (=de leiding hebben)
- aan het vinkentouw zitten (=in spanning iets afwachten en graag door willen)
- aan iemands voeten liggen (=iemand vereren, een absolute fan van iemand zijn)
- aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
- achter de veren zitten (=opjagen)
- achter de vodden zitten (=opjagen)
- achter iets zitten (=er de oorzaak van zijn)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
- al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
- al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
- alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
- alle havens schutten geen wind (=niet alles levert een voordeel op)
- alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
- alle hoop de bodem in (laten) slaan (=door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
- alle kusten bezoeken (=met allerlei slecht volk omgaan)
- alle mensen moeten leven (=gun de anderen ook wat)
- alle scheuten zijn geen rozen. (=uiterlijk bedriegt; niet alles is van hoge kwaliteit.)
- alle zeilen bijzetten (=de uiterste best doen om iets toch te bereiken)
- alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
- alles op alles zetten (=zich tot het uiterste inspannen om iets te bereiken)
- alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
- alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
- alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- als de dagen lengen, gaan de nachten strengen (=het koudste deel van de winter valt na de kortste dag)
- als door een adder gebeten zijn (=opeens fel reageren)
- als een muis in de val zitten (=geen uitweg meer hebben)
- als een pareltje in het goud zitten (=zich tussen aangename personen (buren) bevinden)
- als een tang op een varken passen/sluiten (=niet bij elkaar passen)
- als haringen in een ton zitten (=zich erg dicht op elkaar bevinden)
- als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
- als het voeten heeft (=als de omstandigheden gunstig zijn)
- als Ieren en Britten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
- als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
827 betekenissen bevatten `ten`
- distels trekken is distels stekken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- distels maaien is distels zaaien (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- distels breken is distels kweken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- het smelt als boter in de mond (=(van eten) het is erg mals)
- in het gareel spannen (=aan het werk zetten)
- fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
- naar zijn hielen omzien (=aan vluchten denken)
- ruw laten stikken (=aan zijn lot overlaten)
- in zijn eigen vet gaar koken (=aan zijn lot overlaten (iemand die iets misdaan heeft))
- het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
- met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- het lood al in de bil hebben (=al gestraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
- kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
- al te wit is gauw vuil. (=al te grote liefde is niet bestendig)
- de toets kunnen doorstaan (=alle antwoorden op vragen/problemen weten)
- het naadje van de kous willen weten (=alle details willen weten)
- het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
- het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
- het leven is meer dan eten en drinken. (=alleen eten en drinken vult geen leven.)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
- zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
- iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
- er ei of kuiken van willen hebben. (=alles willen weten)
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
- als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
- als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
- er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
- als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
- als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
- opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
- wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
- alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
- wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- iemand in de buik straffen. (=als straf geen eten geven.)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- haar wil is wet (=als wat zij wil niet gebeurt, dan ontstaan er grote conflicten)
50 dialectgezegden bevatten `ten`
- ´n leug´ntje om bestwil (=een leugentje die de zaak ten goede keert) (Westerkwartiers)
- 'k zal tèn ies e vogelke vur ô vangen (=iemand een loze belofte doen) (Sint-Niklaas)
- 't Es ienen van ten alf vijven donkere. (=Hij is niet slim.) (Zelzaats)
- 't is buug'n of barst'n (=het moet ten koste van alles doorgaan) (Westerkwartiers)
- 't is buugn of bestn (=het is toegeven of ten onder gaan) (Veurns)
- 't is ten gescheten en gekakt (=hij lijkt er helemaal op) (Veurns)
- 't is ten optelle (='t is over) (Veurns)
- a rezzong van (=ten bedrage van) (Wichels)
- a ten appel te verre van den bome valt (=Den appel valt te ver van den boom) (West-Vlaams)
- aalk tsijne, ten ee de koue niets (=ieder het zijne, dan is er niets voor het kwade (de duivel) ) (Lokers)
- ah, doë lik ten hond gebonne (=ah, daar ligt het probleem) (Munsterbilzen - Minsters)
- amaaj mën aure (=dat verbaast me ten zeerste) (Munsterbilzen - Minsters)
- As g' em wolt dueschieten moedde ne meter boven zijne kop mikken, ten èdem recht in zijn pritènse (=Over een hovaardig iemand) (Lokers)
- As, as. As mijn tante klueten g'ad ad tèn waust mijne nonkel (=Als, als. Als mijn tante kloten had gehad dan was zij mijn oom) (Lokers)
- aste stek stijf steet, ès ten aajl al vliege (=als een man een erectie krijgt verliest hij zeker zijn verstand) (Munsterbilzen - Minsters)
- bi'j slot van zaeke (=ten slotte) (Stellingwarfs)
- Dae zal zich waal in zien eige metske dooloupe (=Hij zal wel aan zijn oneerlijkheden ten gronde gaan) (Roermonds)
- dao zoodje 'n kêrk op bouwe, mer 't schiêthoês veltj d'r op um (=ten onrechte iemand vertrouwen) (Weerts)
- das mér provizwaar (=dat is slechts ten voorlopîgen titel) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ten haomël op te kop (=dat is heel juist) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ten heilen opstand nie wiëd (=dat is de hele bedoening niet waard) (Munsterbilzen - Minsters)
- das vur omvijr te vallen (=hetgeen je mij verteld verbaast mij ten zeerste) (nieuwmoers)
- dat is ten hemel schrei'nd (=dat is bar en boos) (Westerkwartiers)
- dat stel ik slim op pries (=dat waardeer ik ten zeerste) (Westerkwartiers)
- de asse oetdrage (=ten onrechte ergens voor op moeten draaien) (Sevenums)
- de grieze gijt mij over de grauwe (=de haren rijzen mij ten berge) (Westerkwartiers)
- de groeve baeje (=het overlijden van iemand uit de buurt ten huize aankondigen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hoar'n goan mij recht ien 't enne stoan (=de haren rijzen mij ten berge) (Westerkwartiers)
- de kiekens zitten deurn droad / ' t is punaisekermesse (=de tepels steken uit ten gevolge van de koude) (West-Vlaams)
- de kins ten heile onnerbénnel nie (=je weet het fijne van de zaak niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- Die boeren van over 't woater (=Mensen van overschelde, ten Ede, Laarne-Kalken) (Wetters)
- die goan noar de haai'n (=die gaan ten onder) (Westerkwartiers)
- doë lik ten hond gebonne (=daar zit het hem precies) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë vilt men broek van aof (=daar ben ik ten zeerste verwonderd over) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë vült men broek vanaut (=ik ben ten zeerste verbaasd) (Munsterbilzen - Minsters)
- éed ô moeder ô nie leren bloazen tèn (=als iemand de soep even laat staan omdat ze te heet is....zegt men) (Sint-Niklaas)
- ei eet t'zitten (=ten dode opgeschreven) (Zottegems)
- eush (=hetgeen u mij nu verteld verbaast mij ten zeerste) (Tilburgs)
- goed besloag'n ten ies komm'm (=goed voorbereiden op een klus) (Westerkwartiers)
- ich höb ten daover op me leif (=ik denk dat ik hoger koorts heb) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich voeël mekans aateriëver (=ik was ten zeerste verwonderd) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemand ten kandeele gaan (=iemand te lijf gaan) (Sint-Laureins)
- iemëd op zën lêp hëbbe (=iemand ten laste (in de kost of aan zijn benen) hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- iet van ten owfzesn donkre (=iets heel nochalants) (Kaprijks)
- ij omtêwt van tsnoens tot ten twoalve (=hij is kort van memorie) (Gents)
- ip eleefd (=ten einde krachten (stervende)) (Waregems)
- irstes hèdde gin gelèèk, èn twiddes zitte te saawele. (=ten eerste heb je ongelijk en ten tweede zit je te zwetsen.) (Tilburgs)
- irstes zèède bezoope èn twiddes zèède tòch nôot himmòl hèlder. (=ten eerste ben je dronken en ten tweede ben je toch al nooit helemaal bij de tijd.) (Tilburgs)
- J' e tenn' n (=Hij is ten einde raad.) (Zwevegems)
- ja dan eb ik niks gezeed or (=hou mij ten goede als ik mij vergist heb) (Oudenbosch)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen