Spreekwoorden met `sten`

Zoek

50 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `sten`

  1. `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
  2. aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
  3. al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  4. alle kusten bezoeken (=met allerlei slecht volk omgaan)
  5. alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  6. buiten westen (=bewusteloos)
  7. daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
  8. daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
  9. dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
  10. dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
  11. de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
  12. de kraag kosten (=ergens bij om het leven komen)
  13. de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
  14. diep in de buidel tasten. (=veel geld aan iets uitgeven.)
  15. een pannetje lusten (=een borrel lusten)
  16. er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel voeren)
  17. er wel pap van lusten (=er niet genoeg van kunnen krijgen)
  18. ervan lusten (=op zijn kop krijgen)
  19. gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (=je moet als gast niet te lang blijven.)
  20. geen krieken zonder stenen. (=niemand is er perfect.)
  21. geld ophoesten (=met tegenzin of met moeite betalen)
  22. het is bij de (wilde) beesten af (=het is verschrikkelijk; het is schandalig)
  23. het regent bakstenen (=gezegd van een hevige hagelbui)
  24. het uitproesten (=in een plotse lachbui schieten)
  25. het wordt buigen of barsten (=het ergens op wagen)
  26. hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
  27. iemand in het zeer tasten (=bij iemand de gevoelige plek raken)
  28. iemand laten barsten (=iemand helemaal niet helpen, aan zijn lot overlaten)
  29. in de nesten zitten (=met problemen zitten)
  30. in het duister tasten (=er niets over weten, geen aanknopingspunten vinden)
  31. in iemands zwak tasten (=iemand op een gevoelige plek raken)
  32. je laten kisten (=het (al te vroeg) opgeven)
  33. je natje en je droogje lusten (=graag eten en drinken)
  34. jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)
  35. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
  36. lege kisten, maken twisten. (=bij schaarste onstaat ruzie)
  37. na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
  38. onder de vijgenboom rusten (=in rust en welstand leven)
  39. ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
  40. op je lauweren rusten (=niets doen en genieten van de vrije tijd)
  41. over smaak valt niet te twisten (=over verschil in smaak moet men geen ruzie maken)
  42. rusten aan abrahams` borst (=een rustig, aangenaam leven leiden)
  43. twisten om des keizers baard (=om kleinigheden ruzie maken)
  44. uit de nesten helpen (=uit de problemen helpen)
  45. wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
  46. wie in een glazen huis woont moet niet met stenen gooien (=wie schuldig is, moet zich niet laten opmerken)
  47. wie wind zaait zal storm oogsten (=wie kwaad doet, zal er uiteindelijk zelf de gevolgen van dragen)
  48. wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf (=een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken)
  49. zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
  50. zo men zaait zo zal men oogsten (=men krijgt loon naar werken)

58 betekenissen bevatten `sten`

  1. met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
  2. kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
  3. al te wit is gauw vuil. (=al te grote liefde is niet bestendig)
  4. het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
  5. alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
  6. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  7. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
  8. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  9. iemands rechterhand zijn (=de belangrijkste assistent zijn)
  10. in diskrediet brengen (=de goede naam aantasten)
  11. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  12. kreupel wil altijd voordansen (=de zwaksten willen het hoge woord hebben)
  13. sijmen betaalt (=diegene die het minste verdient draagt de kosten)
  14. spijkers met koppen slaan (=doortastend optreden)
  15. korte metten maken (=doortastend optreden)
  16. in de papieren lopen (=duur uitkomen, veel geld kosten)
  17. een pannetje lusten (=een borrel lusten)
  18. de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
  19. de kost gaat voor de baat uit (=eerst moeten er kosten worden gemaakt alvorens men er iets aan verdienen kan)
  20. duizend doden sterven (=enorme angsten uitstaan)
  21. er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
  22. van de kapittelstok likken (=ervan lusten)
  23. onder zeil gaan (=gaan rusten of slapen, vertrekken of weggaan)
  24. aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
  25. de schapen scheren (=gemakkelijk grote winsten maken)
  26. Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd (=grote projecten kosten tijd (en vergen geduld))
  27. op je dooie gemak (=heel rustig, zonder zich te haasten)
  28. het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor gedaan zijn)
  29. iemands eer te na komen (=iemand beledigen - iemands naam aantasten)
  30. iemand de rekening presenteren (=iemand de kosten ten laste brengen (ook figuurlijk))
  31. iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)
  32. vinger en duim naar iets likken (=iets erg graag lusten)
  33. vingers en duimen aflikken (=iets erg graag lusten)
  34. tuk op iets zijn (=iets erg graag lusten of dol op zijn)
  35. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  36. een pleister op de wonde leggen (=iets troostends aanbieden)
  37. bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
  38. een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
  39. vliegt de blauwvoet storm op zee (=leuze van de Vlaamse nationalisten (ontleend aan Conscience))
  40. cum expensis (=met (on)kosten)
  41. magere luizen bijten scherp (=met de armsten heb je de meeste last)
  42. zuidwest, regennest. (=met een zuidwesten wind komt vaak regen)
  43. een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
  44. stank voor dank (=ondankbaarheid ervaren voor geboden diensten.)
  45. de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
  46. het hoofd in de schoot leggen (=opgeven en er in berusten)
  47. de dampen aandoen (=pesten)
  48. witte paarden hebben veel stro nodig (=pronkzieke vrouwen kosten veel geld)
  49. schoon schip maken (=schulden betalen, de boel opruimen, na ruzie/problemen samen er uit komen en het verleden laten rusten)
  50. voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)

2 dialectgezegden bevatten `sten`

  1. Aa oeëre sten oep aa gat zeiker (=Jij hoort slecht zeker) (Winksels)
  2. in oere naakse, bloet sten (=bloot staan) (Lummens)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen