12 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `rijke`
- dat is een rijkeluiswens (=iets waar heel erg naar wordt verlangd)
- de hand over zijn hart strijken (=voor één keer toestaan)
- de plooien glad strijken (=de ruzie bijleggen)
- de vlag strijken (=het opgeven)
- de vlag voor iemand strijken (=voor iemand onderdoen, zijn meerdere erkennen)
- een rijke stinkerd (=een rijk iemand)
- een vaantje strijken (=flauw vallen, sterven, het opgeven)
- er is geen zalf aan te strijken (=ergens niets aan kunnen doen of geen enkel zinvol advies mogelijk voor iemand)
- het zeil strijken (=het opgeven / flauw vallen / van iemand verliezen)
- iemand onder de kin strijken (=vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen)
- met de winst strijken. (=winnen)
- tegen de vleug strijken (=prikkelen, boos maken)
16 betekenissen bevatten `rijke`
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
- beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
- je hebt luxe paarden en werkpaarden. (=je hebt rijke en arme mensen)
- stevig in het zadel zitten (=machtig zijn, een belangrijke positie hebben)
- waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
- je eieren goed naar de markt brengen (=met een rijke vrouw getrouwd zijn)
- op alle slakken zout leggen (=op alle onbelangrijke dingen commentaar hebben)
- over koetjes en kalfjes praten (=over allerlei onbelangrijke dingen praten)
- eerst komt het eten dan de moraal. (=overleven is belangrijker dan het volgen van regels.)
- liever te dik in de kist dan een feestje gemist (=plezier hebben is belangrijker dan lang leven)
- het vet wil boven drijven. (=rijke mensen willen domineren)
- veld winnen (=steeds belangrijker worden)
- spijkers op laag water zoeken (=uitermate achterdochtig zijn, onprettige opmerkingen maken over onbelangrijke zaken)
- zaken gaan voor het meisje. (=verplichtingen zijn belangrijker dan plezier)
- de tijd is snel, gebruikt hem wel. (=verspil geen tijd aan onbelangrijke dingen)
29 dialectgezegden bevatten `rijke`
- 't es beter van de keirk as van de kapelle (=het is beter dat de rijke de rekening betaalt) (Meers)
- 't ken beder van 'e stad as van 't dörp (='t kan beter van een rijke dan van een arme) (Westerkwartiers)
- alléén ne graute hond kan twei nèstë werm haage (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- beter van 'n keirk as van 'n kapelle (=beter dat de rijke betaalt i.p.v.de arme) (Meers)
- da's mien sukkertaande (=dat is mijn rijke tante) (Westerkwartiers)
- daaj lik lievër onder ën sjikke vëtuur, dan onder ën strontkaar (=ze gaat liever om met rijke mannen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dao weurtj mieër leîd gevaare as gedraage (=rijke mensen hebben vaak meer verdriet) (Weerts)
- dat oos kènner rijke aaërs moehge hèmme! (=Dat onze kinderen rijke ouders mogen hebben!) (Genker)
- de duvel schaijt aeltijd op de grôte hoop (=De grootste rijke rotzakken hebben het meeste geluk in het leven en vangen nog meer geld dan nodig is: vangen het meeste geld.) (Utrechts)
- die van den ezel 't perd bestiegt is nie tomelik (=nieuwe rijke) (Veurns)
- e vèt vêrke smaere (=een rijke bevoordelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- eireme ouërs en rijke kinjeren (=arme ouders en rijke kinderen) (Meers)
- geld zocht geld (=een rijke vrijer zoekt een rijk meisje) (Westerkwartiers)
- groeëte hunj biete zich neet (=rijke mensen regelen het zich onderling wel) (Heitsers)
- hij is geboor´n met ´n zulver´n lebel ien ´e mond (=hij heeft stinkend rijke ouders) (Westerkwartiers)
- hij/zij het las(t) van de hêdendaagse koor(t)s / hij is van een hoge stoep af gedonderdstraolt en komp op zun platte bek terech(t) (=Hij zij is een rijke / kakker, het is iemand die denkt dat hij / zij heel wat is (wordt vaak gebruikt bij iemand die boven zijn / haar stand probeert te zijn. (maar daar komt hij / zij wel van terug vroeg of laat)) (Utrechts)
- iemes mèt viël knabbe (=een rijke persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ja heel mooi, (voor) als ik in mijn rijke daoguh ben! (=Ik vind het mooi, maar kan het niet betalen helaas. ( als je iets zou willen hebben maar niet kunt betalen)) (Utrechts)
- kentsje bijte en vleeske rijke (=je moet spaarzaam zijn met eten) (Bilzers)
- kentsje bijte, breidsje rijke (=spaarzaam zijn op vlees) (Bilzers)
- kijrek: Beter van 'n kijrek as van 'n kapelle (=Beter van een rijke dan van een arme man) (Lebbeeks)
- kwou dak zo rieke was, as de mensen dienken dak bin (=rijke man) (Zeeuws)
- ne rijke stinker (=iemand met heel veel geld) (Munsterbilzen - Minsters)
- ons dochter dient bè rijke mengsen (=onze dochter dient, als meid, bij groot volk) (Sint-Niklaas)
- soekkertant (=rijke tante) (Munsterbilzen - Minsters)
- tiëge nen oëve hoeste nie te gaope (=een arme verliest altijd van een rijke) (Munsterbilzen - Minsters)
- Wi-j voller de buuërs, wi-j lieëger 't laeve (=Bij rijke mensen heeft het leven vaak weinig inhoud) (Weerts)
- ze het 'n rieke kirrel an 'e hoak sloag'n (=zij is met een rijke man getrouwd) (Westerkwartiers)
- zën eege zweet nie konne rijke (=lui zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen