10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `maar niet`
- de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
- de klok luiden maar niet schaften (=wel beloven maar niet doen)
- de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
- een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
- je kan een paard wel in het water trekken, maar niet dwingen dat het drinkt. (=je moet iemand niet dwingen, zelfs niet tot iets leuks)
- je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken. (=men moet goed voor het personeel zijn.)
- je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=ik hoef je niet alles te vertellen.)
- men kan zijn kinders wel minnen maar niet zinnen (=je kan je kinderen graag zien, maar ze hebben een eigen aard)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- men wordt wel door een mestkar maar niet door een rijtuig overreden (=goed opgevoede mensen beledigen anderen minder)
11 betekenissen bevatten `maar niet`
- breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
- oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
- haast je langzaam (=doe het zo snel mogelijk, maar niet sneller (uit het Latijn: Festina lente))
- grote parade en klein garnizoen (=een grote vertoning maar niet veel zaaks)
- een heilig boontje zijn (=erg braaf doen, maar niet altijd braaf zijn)
- van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
- er geen hoogte van kunnen krijgen (=iets maar niet kunnen begrijpen)
- iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
- moeten is dwang en huilen is kindergezang (=ik wil het wel doen, maar niet als het me verplicht wordt)
- de klok luiden maar niet schaften (=wel beloven maar niet doen)
- het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
50 dialectgezegden bevatten `maar niet`
- 'n blankenbergse rekenienge (=een rekening die maar niet afgesloten geraakt) (Brugs)
- 't geld blift ien de wereld, wij goan d'r uut (=men heeft geld nodig maar niet meer dan nodig) (Westerkwartiers)
- A-j oolder wördt, wo'j wa wiezer mer nich altied klooker. A'j oolder wördt, wo' j wa wiezer mer nie altied verstaandiger. (=Als je ouder wordt wordt je wel wijzer maar niet altijd verstandiger) (Twents)
- Al skait ie op de rand vamme bord, as't 'r maar niet in komt (=wat hij doet interesseert me geen ene zak pis) (Westfries)
- al skait ie op de rand vamme bord, ast 'r maar niet inkomt (=wat hij doet dat skilt main gien iene zak pis) (Westfries)
- as ge-t mar nie begaojt (=als je het maar niet te bont maakt) (Tilburgs)
- as ich tich wor, zoo ich mér ë tauntsje leiger zingen (=in jouw plaats zou ik maar niet zo hoog van de toren blazen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste doë zen kleer mér nie gees on sjiëre (=als je daar maar niet bekaaid vanaf komt) (Bilzers)
- aste on intege minse een ploem gifs, dinke ze dat ze al vliëgel hêbbe (=gooi maar niet teveel met bloemen, want ze gaan nog een dikke nek krijgen) (Bilzers)
- bezeek tich mèr nie (=doe maar niet in je broek !) (Munsterbilzen - Minsters)
- bëzeek tich mér nie ! (=begin al, maar niet te schrikken voor zo'n bagatel) (Munsterbilzen - Minsters)
- bezeek tich mér nie ! (=voel je maar niet zo snel gepakt !) (Munsterbilzen - Minsters)
- bijt mich mér nie èn mën naoës (=doe maar niet zo lelijk tegen mij) (Munsterbilzen - Minsters)
- Blauwblauw (=Praat er maar niet over) (Amsterdams)
- blijf doë mèt zen tengels vanaof (=hou je daar maar niet mee bezig) (Munsterbilzen - Minsters)
- da geet kneep koste (=zie maar niet op een inspanning) (Munsterbilzen - Minsters)
- dastë gedroenkën hëbs, zien ze rap, mèr daste vërrèks van den dos, da wille ze nie zien (=iedereen ziet als je wat veel gedronken hebt, maar niet als je dorst lijdt) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat is gemakt va teutegood (=Iets wat mooi blinkt, maar niet echt is) (Mechels (NL))
- de kons zau mèr nie gek wiëne aste wilts, do¨*e moeste aoënlèg vër hëbbe (=gek word je zo maar niet vanzelf, daar word je mee geboren) (Munsterbilzen - Minsters)
- de milk huëre kloetsje, mèh nit weete woe 't deame hink (=de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt) (Heerlens)
- de moes tich mèr nie èn daaj verkieke (=vergis je maar niet in haar) (Munsterbilzen - Minsters)
- de slimste vérke krijgen ët sjunste stroj (strau) (=de zon schijnt voor iedereen, maar niet iedereen ziet ze) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zos nog kompassë mèt him krijge, aste nie oppas (=bezie het maar niet teveel, anders doet hij u nog spijt krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- den aatërhaom trèkkë (=talmen, achterblijven om maar niet te moeten werken) (Munsterbilzen - Minsters)
- den hond zën Kl...., ja ! (=reken daar maar niet op !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dieje vlieger goa ni umhoëg zelle (=Maar dat gaat zo maar niet hoor!) (Hulshouts)
- dijee z n aartenuit (=die kan beter maar niet terugkomen) (Oudenbosch)
- doë zittevër heilegans nie vür te springe; - opte waachte (=als dat maar niet zo vér komt) (Bilzers)
- doo mer heanig an (=doe maar niet zo druk) (Twents)
- ë goed vêrke frit alles (=wees maar niet zo kieskeurig) (Munsterbilzen - Minsters)
- Es gur der mar oan denkt (=Als je het maar niet vergeet) (Geffes)
- esgur mar aon denkt (=als je het dan maar niet vergeet) (Dinthers)
- flot is ane sjiet gestorve (=haast je maar niet) (Heitsers)
- gaw, gaw is vanne schiêt gestórve (=haast je maar niet) (Weerts)
- ge moet nie naë kijkn, é (=let maar niet op de rommel) (Kaprijks)
- gekruund moa nie geruund (=gekruind maar niet geruind) (West-Vlaams)
- gezwieges van (=om maar niet te spreken over) (Heitsers)
- gooi dien zörg'n moar over boord (=maak je maar niet druk hoor) (Westerkwartiers)
- Haj ik toe mar ien de boks geschete (=had ik dat toen maar niet gedaan) (Wells)
- haosj uch mer neet, 't börtj nog nerges (=doe maar rustig aan, haast je maar niet) (Weerts)
- heb 't haart es ien 't lief! (=durf dat nou maar niet te doen!) (Westerkwartiers)
- heij ich mich mèr besjete!! (=had ik het maar niet gedaan!!) (Steins)
- hij wiet niet uut welke hoek de wiend waait (=hij krijgt het maar niet op een rijtje) (Westerkwartiers)
- Houdt je groate slaoi-emmer nou eens dicht ! / minder negatief , maar niet aardig en vaak grappig bedoeld: uuuh bekkie hè? / Hou je smoel ! (=hou je grote mond nou eens dicht !) (Utrechts)
- huije ze dich mar in eng hek jesjpritst dan woar ut vieleich nog enge sjune sjpatseersjtek woede (=was jij maar niet verwekt) (Kerkraads)
- ich bèn waol goed mèr nie gek (=ik kan veel verdragen, maar niet alles) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hüb ter get van geheird, mèr ich wiët nie zjus bau et iëver geet (=de klok horen slaan maar niet weten waar de klepel hangt) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich kin frans, mè Frans kint mich nie (=ja, ik kan wat Frans spreken, maar niet zo goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich kin uch, mer kân uch neet toês brînge (=iemand herkennen, maar niet weten hoe iemand heet) (Weerts)
- Ik ben wel gek maar niet goed (=Ik ben wel gek maar niet goed) (Amsterdams)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen