Spreekwoorden met `loon`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `loon`

  1. boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
  2. het kwaad loont zijn meester (=wie kwaad doet, kwaad ontmoet)
  3. je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
  4. loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
  5. ondank is `s werelds loon (=men wordt zelden bedankt voor een goede daad)

6 betekenissen bevatten `loon`

  1. de rechte weg is de beste (=eerlijkheid loont)
  2. loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
  3. zo men zaait zo zal men oogsten (=men krijgt loon naar werken)
  4. omwille van het smeer likt de kat de kandeleer (=omwille van het loon doet men een werk)
  5. de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
  6. geduld is een schone zaak (=wie rustig afwacht wordt beloond)

22 dialectgezegden bevatten `loon`

  1. 't es wel besteekt (=het is zijn / haar / uw verdiende loon) (Waregems)
  2. 't is wel bestitj (=Het is uw verdiende loon) (Bambrugs)
  3. 't is wew besteekt (=je verdiende loon) (Kaprijks)
  4. das ammël vër den hond zën Kl.... (=ondank is 's werelds loon) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. das sjaun mètgepak (=dat is extra bij mijn loon) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. de endjes an mekoar knupp'm (=maar amper rond kunnen komen van je loon) (Westerkwartiers)
  7. de laajste vêrkë krijge de dikste ekëls (=niet iedereen die het verdient krijgt het beste loon) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. de vaulste verke krijge t beste stroi (=De beste werkman krijgt niet altijd het beste loon) (Bilzers)
  9. diene késjem kriege (=je loon ontvangen) (Mestreechs)
  10. Ha hee zenne keziejem getrokke (=Hij heet zijn maandelijkse loon getrokken) (Olens)
  11. hij krigt loon noar waark'n (=hij krijgt waar hij recht op heeft) (Westerkwartiers)
  12. ich hem menne kezem getrokken (om de twee weken) ; ich hem getrokke (=ik heb mijn loon gekregen) (Diesters)
  13. mèt zau e kleen këzemke zulste geen hel kieëtëlë¨sjijte (=met zulk een mager loon zal je niet ver springen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. noë mene lèste prei kos ich et aofbolle en den dop op gon (=na mijn laatste loon mocht ik het aftrappen en werd werkloos) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. ondaank is 's werelds loon (=het goede wordt soms beloond met het kwade) (Westerkwartiers)
  16. t'es welbestetj (=het is zijn verdiende loon) (Ninoofs)
  17. Tës 'webestékt (=verdiende loon `Het is z'n verdiende loon.`) (oudenaards)
  18. tis wel bestid (=het is je verdiende loon) (Lichtervelds)
  19. tis wel bestid (=het is je verdiende loon) (Kortemarks)
  20. van dat këzemke zulste nie vieël wènd konne maoke (=van dat kleine loon zal je geen weelde kunnen hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. ze raaje mekan vër niks (=de wielrenners komen niet meer rond met hun loon) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. zjus tegoei (=dat is je verdiende loon) (Bilzers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen