5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lijken`
- appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
- op elkaar lijken als het ene ei op het andere (=goed op elkaar lijken)
- op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
- over lijken gaan (=doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
- uit de lijken geslagen (=totaal van zijn stuk gebracht)
20 betekenissen bevatten `lijken`
- fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
- primus inter pares (=de beste onder zijns gelijken)
- op dezelfde leest geschoeid zijn (=erg op elkaar lijken)
- geen poot aan de grond kunnen krijgen (=geen schijn van kans blijken te hebben)
- op elkaar lijken als het ene ei op het andere (=goed op elkaar lijken)
- wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
- iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
- de voet dwars zetten (=iets verhinderen of bemoeilijken)
- je aan een ander spiegelen (=je vergelijken met een ander)
- de appel smaakt bomig. (=kinderen lijken op hun ouders.)
- de appel valt niet ver van de stam/boom (=kinderen lijken vaak op de ouders)
- snotterige veulens worden de gladste paarden. (=kwajongens die nergens voor lijken te deugen, worden vaak flinke mannen)
- er lucht aan geven (=laten blijken)
- lachende monden, bijtende honden. (=mensen die vriendelijk of aardig lijken, kunnen in werkelijkheid kwade bedoelingen hebben)
- er een punt aan kletsen (=met een praatje vergoelijken)
- iets dat krom is recht proberen te praten (=met praten proberen een fout iets goeds te laten lijken)
- op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
- uit iemands aangezicht gesneden zijn (=sterk op iemand lijken)
- appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
- kijken hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk gaan, eerst afwachten hoe de verhoudingen blijken te liggen)
12 dialectgezegden bevatten `lijken`
- A'j de koe niet kende, zo'j nie:t wette, woor 't kalf vandaan kump (=kinderen die helemaal niet op hun ouders lijken) (Barghs)
- d'er wa van weg ên (ij eet-er wa van weg) (=erop lijken (hij lijkt erop)) (Kaprijks)
- er op trekken (=lijken op) (Sint-Niklaas)
- Ge let oep euwe peirre joem (=Op uw vader lijken) (Mols)
- Hij / zij ligt in lijken (=Hij / zij is dood, maar nog niet begraven) (Hams)
- lieke op, trèkke nao (=lijken op (iets, iemand) ) (Mestreechs)
- Oep iemand trekke (=Op iemand lijken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- op niet'n trekk'n (=nergens naar lijken) (Veurns)
- op zéen'n aan trekken (=op zijn vader lijken) (Wichels)
- t is zo pot zo panne (=twee die die op elkaar lijken) (Zeeuws)
- tes em gestampt en gescheet'n (=goed op iemand lijken) (Waarschoots)
- za peike gescheite (=op vader lijken) (Rous (Sint-Genesius-Rode))
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen