Spreekwoorden met `jouw`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `jouw`

  1. blijf aan jouw kantje (=je mag hem niet aanraken, hij is niet aanspreekbaar)

2 betekenissen bevatten `jouw`

  1. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  2. je kan het dak op (=jouw wens wordt niet gehonoreerd)

42 dialectgezegden bevatten `jouw`

  1. 'k zeg maar niks / antwoord: / Maor God hoort ju bromme . (=ik zeg maar niets.. en dan antwoordt de ander: (maar je denkt het er het jouw van)) (Utrechts)
  2. ' t es oin toer / ' t es an oi (=het is jouw beurt) (Waregems)
  3. a: 't Es aun a (=Het is jouw beurt) (Lebbeeks)
  4. anna (=jouw beurt) (Kaprijks)
  5. Aogd ao kloddn! (=Hou jouw rommel!) (bambrugs)
  6. as ich tich wor, pakde ich mën bieze mér rap (=in jouw plaats was ik al er vandoor) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. as ich tich wor, zoo ich mér ë tauntsje leiger zingen (=in jouw plaats zou ik maar niet zo hoog van de toren blazen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. dat is dien taks (=dat is jouw rantsoen) (Westerkwartiers)
  9. de bés noch nie zoe stoem aste autziës (=jouw redenering bevalt me) (Bilzers)
  10. de soeter drif ow oaver de ves (=je heb geknoeit met sap op jouw kleren) (Diems)
  11. Die kan oew zakke en verkope (=Die kan jouw van alles wijs maken) (Heezers)
  12. Do bist seker een wâldpyk of net? dat hear ik wol oan dyn ge-eamel. (=jij bent een woudkip of niet? Dat hoor ik wel aan jouw praat) (Fries)
  13. Doe höbs hoeag water!! (=jouw broek is te kort!!) (Steins)
  14. een spetter voor je broodmole (=een klap voor jouw gezicht krijgen) (Rotterdams)
  15. Ejje ui kannesjère al vulgestoken kleinen (=Heb je jouw boekentas al gevuld Jantje) (aalters)
  16. gaode gij mar deur op oew zije sokke (=jouw verhaal overtuigt mij niet) (Oudenbosch)
  17. Gullie Henk die din ut (=jouw broer Henk deed het) (Liempds)
  18. Hij woont bij oe in de buurte (=Hij woont bij jouw in de buurt) (Hoogeveens)
  19. Hoe hiette gij van achtere? (=Hoe is jouw achternaam?) (Bosch)
  20. ik ken oe wè, oe va hef doev' n (=ik ken jou wel, jouw vader heeft duiven) (Vaassens)
  21. Is teh ouw klumke (=Is dat jouw klompje) (Ewijk (Euiwwiks))
  22. joen bwointjes nog niet te wjèke leg'n (=jouw verwachtingen niet te hoog instellen) (Wevelgems)
  23. Jonge, ga in je hannen poepe en ballen make. (='Jongen, ga in jouw handen poepen en ballen maken.' Als een kind zich verveeld en klaagt bij vader of moeder.) (Bolserters)
  24. jouw aar ik mooi le-ge (=ik heb jou mooi beetgenomen) (Oudenbosch)
  25. kiek die tamme ente ies, as ' t oew tamme ente is pak em dan. In de 60-er jaren reed er in Zwolle een lelijk eendje rond met de Latijnse tekst: Sidi tamentis, astoe entis pactum (=kijk die tamme eend eens, als het jouw eend is pak hem dan) (Zwols)
  26. krèèg ik oewe nissel, want men piske van men zwipke is kwèèt (=krijg ik jouw schoenveter want het peesje van mijn zweepje is kwijt) (tilburgs)
  27. ksal jouw neus us tusse twee ore zette (=ik zal jou eens onderhanden nemen) (Oudenbosch)
  28. maok et Pius, gij in de pòt schèète èn mèn laote stinke! (=kom nou kerel, mij voor jouw zaken laten opdraaien!) (Tilburgs)
  29. nou he'k oe tuk (=nu heb ik jouw te pakken) (Zaltbommels)
  30. pak joen akkerbielzj'n mee en zet het an (=neem jouw karig bezit mee en vertrek) (Wevelgems)
  31. proat ie ' s in oew moodersproake (=praat jij eens plat in jouw taal) (Twents)
  32. speur'n / ik kan oe zo speur'n met die modderpoot'n (=volgen (dankzij spoor) / dankzij jouw modderschoenen kan ik je volgen.) (Epers)
  33. T' es a probleem, das a probleem (=Dat is jouw probleem) (Liedekerks)
  34. van wie bende gij d'r eentje? (=hoe is jouw achternaam?) (Bosch)
  35. Van wie bin jij der eelntjie? (=Wie zijn jouw ouders?) (Lopiks)
  36. van wie zijde gij d'r ene? (=wie zijn jouw ouders?) (Kerkdriels)
  37. vroaegde gij nie ten ède gij nie (=Je moet opkomen voor jouw rechten) (Lokers)
  38. wa d'ek meej jouw dèèr? / wa d`ek meej jouw te schefte (=Wat heb ik met jou de maken?) (Bergs)
  39. waddee Sienterklaos vor jouw gereeje (=wat heb jij van Sint Nicolaas gekregen) (Oudenbosch)
  40. waor he-j 'n hond laot'n? (=waar is jouw hond) (Sallands)
  41. Wat tunk dich (=Wat is jouw mening) (Gelaens (Geleens))
  42. wuk ist me gie! (=Wat is er met jouw) (Roeselaars)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen