Spreekwoorden met `iemand iets`

Zoek

18 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `iemand iets`

  1. iemand iets aan de hand doen (=iemand een suggestie geven)
  2. iemand iets aan de neus hangen (=iemand iets vertellen wat die beter niet kan weten)
  3. iemand iets aansmeren (=iemand iets (weinig waardevols) verkopen)
  4. iemand iets betaald zetten (=wraak nemen of straffen)
  5. iemand iets diets maken (=iemand iets wijs maken)
  6. iemand iets door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
  7. iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
  8. iemand iets in de maag splitsen/stoppen (=iemand met iets opzadelen)
  9. iemand iets in de mond geven (=iemand de mening van een ander laten geven in plaats van de eigen mening)
  10. iemand iets in de schoenen schuiven (=iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking)
  11. iemand iets in het oor bijten (=iemand iets op bitsige wijze influisteren)
  12. iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
  13. iemand iets onder de roos vertellen (=iemand in het geheim iets meedelen)
  14. iemand iets op de mouw spelden (=iemand iets wijsmaken)
  15. iemand iets op een briefje geven (=ergens heel zeker van zijn)
  16. iemand iets op zijn brood geven (=iemand onvriendelijk iets verwijten)
  17. iemand iets voor de voeten gooien (=iemand met iets confronteren)
  18. iemand iets voor de voeten werpen (=iemand beschuldigen van iets)

26 betekenissen bevatten `iemand iets`

  1. op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
  2. bij iemand in het krijt staan (=aan iemand iets schuldig zijn)
  3. eens gezegd, blijft gezegd (=als iemand iets belooft moet die dat ook uitvoeren)
  4. iemand de les lezen (=duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft)
  5. iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
  6. iemand iets door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
  7. met iemand afrekenen (=iemand betalen; iemand iets betaald zetten)
  8. iemand iets aansmeren (=iemand iets (weinig waardevols) verkopen)
  9. een sigaar uit eigen doos presenteren (=iemand iets aanbieden dat in feite door de ontvanger zelf is betaald)
  10. iemands handen zalven (=iemand iets geven in de hoop een gunst te verkrijgen)
  11. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  12. iemand de brokken in de mond tellen (=iemand iets helemaal niet gunnen)
  13. iemand iets in het oor bijten (=iemand iets op bitsige wijze influisteren)
  14. iemand de wet stellen (=iemand iets opdragen te doen)
  15. iemand iets aan de neus hangen (=iemand iets vertellen wat die beter niet kan weten)
  16. iemand iets diets maken (=iemand iets wijs maken)
  17. iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
  18. iemand iets op de mouw spelden (=iemand iets wijsmaken)
  19. iemand een rad voor de ogen draaien (=iemand iets wijsmaken / iemand op gemene wijze bedriegen)
  20. iemand zand in de ogen strooien (=iemand iets wijsmaken, iemand bedriegen)
  21. iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
  22. iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
  23. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
  24. petje af (=respect betonen voor hoe iemand iets voor elkaar gekregen heeft)
  25. een lange neus maken (=tong uitsteken, iemand iets inpeperen (Jaloers maken))
  26. wat de boer aan het koren verliest zal hij aan het spek wel terugvinden (=waar iemand iets verliest zal iemand (anders) iets winnen)

50 dialectgezegden bevatten `iemand iets`

  1. 't gieët 'm locht (=als iemand iets gemakkelijk af gaat) (Weerts)
  2. a't een (h) oend gewist, je beeët: gezegd als iemand iets niet opmerkt of niet vinden kan wat vlak in zijn nabijheid staat of ligt (=had het een hond geweest, hij beet) (Klemskerks)
  3. appele veur pijre verkoeëpe; em liggenemme (=iemand iets aansmeren) (Diesters)
  4. as ein koe zeiktj, stiktj de anger de stert op (=kuddegedrag: als iemand iets doet, volgt al snel de rest) (Heitsers)
  5. As slummeke slum dood is muegde gij dem zijn (=Als iemand iets heel dom gezegd heeft) (Herentals)
  6. aziuë smijdn ze de keunènk zijn antschoens iuëk (=wanneer men iemand iets toegooit) (Kaprijks)
  7. bloaskes wijsmaken (=iemand iets wijs maken) (Lovendegems)
  8. doe bökkem! (=uitspraak als iemand iets stoms heeft gedaan (bökkem = gerookte haring)) (Heitsers)
  9. Eemes get hooste. (=iemand iets weigeren, nee zeggen.) (Roermonds)
  10. Eemes get opbinje, get wiês maake (=iemand iets wijs maken.) (Roermonds)
  11. één 'n hak zett'n (=iemand iets betaald zetten) (Westerkwartiers)
  12. één d'oog'n oop'men (=iemand iets verduidelijken) (Westerkwartiers)
  13. één uut de dreum help'm (=iemand iets verduidelijken) (Westerkwartiers)
  14. één wat op 'e mouw speld'n (=iemand iets wijs maken) (Westerkwartiers)
  15. eentwie int gat steekn (=iemand iets laten doen dat je zelf niet graag doet) (Kortemarks)
  16. eentwie puppn upangn (=iemand iets wijs maken) (Kortemarks)
  17. eentwie zn ei ofaoln (=iemand iets vragen dat hij niet graag zegt) (Kortemarks)
  18. eine get opbènje (=iemand iets wijsmaken) (Steins)
  19. èm een ujer oeën noeën (=iemand iets lappen) (Meers)
  20. emand een uur oen noen (=iemand iets wijs make) (Hals)
  21. Emes eine insjödde (=iemand iets op de mouw spelden) (Gelaens (Geleens))
  22. emes eine opbènje (=iemand iets wijsmaken (2) ) (Steins)
  23. emes get daoduje (=iemand iets onder de neus wrijven) (Heitsers)
  24. etwieë blowwe bloemtjes wysmoakn (=iemand iets wijs maken) (Lichtervelds)
  25. etwieë puppn wysmoakn (=iemand iets wijsmaken) (Lichtervelds)
  26. etwieën de board ofdoeën (=iemand iets afhandig maken, foppen) (Veurns)
  27. etwieën strieëpn (=iemand iets afhandig maken) (Veurns)
  28. etwien oentgrieven (=iemand iets afnemen dat hij nodig heeft) (Veurns)
  29. Ge kunt z'is kusse / Tarara (=Als iemand iets niet wil doen) (Leopoldsburgs)
  30. gelüfste nie dat piepele hoj aete, of moetech tig get aanesters wijs maoke (=iemand iets op de mauw spelden) (Bilzers)
  31. haod dich gezóndj, den betaal ich de dokter (=gelukwens; iemand iets aanbieden waar hij niets aan heeft; een gezond persoon heeft geen dokterskosten) (Heitsers)
  32. iemand een bloas in zennen nek sloagen (=iemand iets op de mouw spelden) (Klings)
  33. iemand een bloas waësmoake (=iemand iets opdissen) (Winksels)
  34. iemand een iuër' an noan (=iemand iets wijs maken) (Kaprijks)
  35. iemand een vaaze in zein kluute droaje (=iemand iets wijs maken) (Gents)
  36. iemand een woar aon naoje (=iemand iets wijsmaken) (Brechts)
  37. iemand iet oepsolfere (=iemand iets aansmeren/ met iets opzadelen) (Rotselaars)
  38. iemand iets in 'd oren bloazen (=influisteren) (Sint-Niklaas)
  39. iemand iets oansmjeiren, opsolferren (=ongevraagd iemand iets verkopen) (Sint-Niklaas)
  40. iemand iets op z'n mouw smere. (=Iemand de schuld geven.) (zaans)
  41. iemand iets opsolferen (=iemand iets ongevraagd opdringen) (Sint-Niklaas)
  42. iemand ipsulfren mee... (=iemand iets aansmeren) (Waregems)
  43. iemand wat veur de voet'n gooi'n (=iemand iets verwijten) (Westerkwartiers)
  44. iemëd blieëskës wijsmaoke (=iemand iets op de mouw spelden) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. iemed bliëskes wijsmaoke (=iemand iets op de mauw spelden) (Bilzers)
  46. iemëd èn zene poër zeeke (=iemand iets in de weg leggen) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. iemëd foefkës vërtëlle (=iemand iets wijsmaken) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. iemëd get koe(j)lëk pakke (=iemand iets kwalijk nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. iemëd get koelëk pakke (=iemand iets kwalijk nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. iemëd get op ze braud gaeve (=iemand iets verwijten) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen