10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `houdt`
- beproeft alle dingen en behoudt het goede. (=weet wat er allemaal is, maar doe alleen de goede dingen)
- dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
- de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dingen bestaan in drieën)
- een glas op zijn tijd houdt de mot uit de maag. (=wordt gezegd door mensen die graag een borreltje lusten)
- een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren)
- een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
- eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
- het houdt geen rooi (=het gaat de perken te buiten)
- met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
- wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
9 betekenissen bevatten `houdt`
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
- een straatje zonder eind (=een eindeloos proces, iets wat nooit ophoudt)
- wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
- het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
- hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
- een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
- wie boter op zijn hoofd heeft moet niet in de zon lopen (=wie schuldig is houdt zich best gedeisd)
- de aanhouder wint (=wie volhoudt, zal uiteindelijk succes hebben.)
50 dialectgezegden bevatten `houdt`
- (=De pisang zijn, de banaan dus, houdt in dat je ‘de lul’, pineut, sigaar of sjaak bent.) (Nederlands Indisch)
- 'n schip op 't strand, is 'n boak'n ien zee (=houdt het ongeval van iemand anders voor ogen) (Westerkwartiers)
- 'n zundagssteek holt gien week (=wat je op zondag maakt houdt het niet lang uit) (Westerkwartiers)
- 't ang nie onieën wattem zeid (=het houdt geen steek wat hij zegt) (Meers)
- 't houdt aan de rebben (=degelijke kost) (Werviks)
- 't is en oekerore (o van pot) (=hij houdt alles bij) (Veurns)
- 't ken gien poch'n lied'n (=het houdt niet over) (Westerkwartiers)
- 't stopt ievers! (=ergens houdt het op (protesterend) ) (Waregems)
- 'ten stoopt nie (t) (=het houdt niet op) (Waregems)
- Aa doe van kroemmenaus (=Hij houdt zich van den domme) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aawe ôtleg is goe maar aawe spikkelaas deegt ni (=u kan het goed uitleggen maar het houdt geen steek) (Booms)
- Ai komt van Lillo (=Hij houdt zich van de domme) (Hulsters (NL))
- ai slikt z'n grom (=De persoon is erg kwaad maar houdt zijn woede in.) (Urkers)
- aïs nen echten tettezot (=hij houdt van mooie meisjes) (Antwerps)
- Anmun grope (=houdt een ander voor de gek) (Flakkees)
- as emet in zenne kop het dan etem et ni in zen gat (=hij houdt er koppig aan vast) (Diesters)
- baeter zinge dan springe (daase) (=je houdt beter het heft in eigen hand, dan naar anderen te moeten luisteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- da's 'n huusmus (=die houdt niet van uitgaan) (Westerkwartiers)
- Dae hilt dich fien veur de gek (=Die houdt je mooi voor de gek) (Roermonds)
- Dae sjtuk de brats. (=Die houdt het nergens lang uit.) (Gelaens (Geleens))
- dan heltj d'n ezel ziene stert op (=dan houdt alles op) (Weerts)
- Dat kan gien pochen lien-n (=Dat houdt niet over) (Giethoorns)
- Dat kan gien pochen lien-n (=Dat houdt niet over. Er is twijfel) (Giethoorns)
- dat wichtje is nogal trugholl'nd (=dat meisje houdt zich op de vlakte) (Westerkwartiers)
- de ene vrijt met de moeke, de aaner met de dochter (=de ene houdt van dit, de ander van dat) (Westerkwartiers)
- de moes nauts ët aaterste van zën toeng loëte zien (=zorg dat je nog altijd een slag om je arm houdt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de smjeirdag (' t smjeirfeest) (=de dag waarop een vereniging een feestmaal houdt) (Sint-Niklaas)
- Dieje lelt ferm deu (=Hij houdt zich niet in) (Mols)
- doar is 'er tuuk op (=daar houdt hij veel van) (Westerkwartiers)
- en is op ze weeroeden (=hij houdt de boot af) (Veurns)
- Gien iene gef om 't reur (=Iedereen houdt zich koest) (Giethoorns)
- Good oetblaozen hiltj de kaes aan! (=Goed uitblazen houdt de kaars aan!) (Kinroois)
- haar/z'n/zun bek blijf maor door raoteluh (ratelen) (=hij / zij houdt niet op met praten) (Utrechts)
- Hae deit wie Henske de gek (=Hij houdt zich van de domme) (Sittards)
- hae hélvert mét daaj van haajlengs (=hij houdt aan met onze buurvrouw) (Bilzers)
- hawwe, iech haw, de hèls vaan häöm (=houden, ik houd, jij houdt van hem) (Mestreechs)
- hij dragt heur op hand'n (=hij houdt bijzonder veel van haar) (Westerkwartiers)
- hij holdt zich vaast aan 'n strohalm (=hij houdt hoop, al is de kans van slagen gering) (Westerkwartiers)
- hij holt 'n achterdeurke oop'm (=hij houdt zich op de vlakte) (Westerkwartiers)
- hij holt 'n slag om 'e aarm (=hij houdt iets achter) (Westerkwartiers)
- hij is gek op grapkes (=hij houdt wel van een lolletje) (Westerkwartiers)
- Hij trekt de hakken in de wal (=Hij stopt ermee; Hij houdt ermee op) (Drents)
- Hij zit er ginnen ene* (in 'ene' de eerste e als in 'beer' (=Hij zegt niks. Hij houdt z'n mond.) (Waalwijks)
- Hol de bene d'r onder en de gang d'r in . (=Ga door en houdt moed .) (achterhoeks)
- hou oewen smoel of houtemoel (=houdt je mond) (Maas en waals)
- houdt je groate slaoi-emmer nou eens dicht ! / minder negatief , maar niet aardig en vaak grappig bedoeld: uuuh bekkie hè? / Hou je smoel ! (=hou je grote mond nou eens dicht !) (Utrechts)
- houdt je muil nou es effe dicht . i.p.v. muil kan er ook genoemd worden: bakkes, smoelwerk, smoel, pokkebek, bek(kie) , slaaiemmer, fietsenstalling (als er weinig tanden zijn) , haringkar (als iemand uit z'n mond stinkt) , rioolput (als iemand stinkt uit zijn maag) etc. (=Houd je mond !) (Utrechts)
- houdt op (scheidt uit) / Hou erovuhr op / kop dicht / begin er niet over asjebelief / neeeeee, niks / (=ik wil er niets van horen) (Utrechts)
- Ik at hem vaste aan 't ges (=Hij houdt stand) (Gavers)
- je gebaort van krommenaos (=hij houdt zich voor de domme) (Kortemarks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen