Spreekwoorden met `het zal`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `het zal`

  1. het zal daar kluizen (=er zal hevige ruzie zijn)
  2. het zal er stinken/waaien (=er zal hevige ruzie zijn)
  3. het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
  4. het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
  5. het zal me worstwezen (=het maakt voor mij geen enkel verschil)
  6. het zal zo`n vaart niet lopen (=het zal wel meevallen)

4 betekenissen bevatten `het zal`

  1. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  2. het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
  3. het zal zo`n vaart niet lopen (=het zal wel meevallen)
  4. met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)

50 dialectgezegden bevatten `het zal`

  1. `'t zal waal oetkome` zag de gek en hae zejdje zaegmael (=je kunt 't proberen, maar het zal niet helpen) (Weerts)
  2. 't es geen avance (=het zal niet helpen) (Hansbeeks)
  3. 't go mollejoengn reegn, mollejoeng braakn (=de lucht wordt zwart en het zal hevig regenen) (Ostêns)
  4. 't goa doar 'n wiel ofluuëpn (=het zal daar verkeerd aflopen) (Waregems)
  5. 't Is niks genodderd (=het zal niet helpen) (Baasrode)
  6. 't moet nôdig zo weze (=het zal wel, ik geloof 'r niks van, ja ja...) (Westfries)
  7. 'T spel es hespe (=het zal niet meer gaan) (Oudenaards)
  8. 't stoet op gin beter'n (=het zal niet vlug beter worden) (Meers)
  9. 't zà tog heen wâ zien zekr (=het zal toch niet waar zijn) (Terneuzens)
  10. 't Zal 'n farme blus goun duun. (=het zal fel gaan regenen) (Bevers)
  11. 't zal mij es nij doen (=het zal mij eens benieuwen) (Westerkwartiers)
  12. 't Zal tegen zein klooten sneen (=het zal op niets uitdraaien) (Bevers)
  13. 't zal urum haauwe (=het zal erom spannen) (Luyksgestels)
  14. 't zal waal koelen zonder bloazen (=het zal wel vanzelf bedaren (overgaan) ) (Sint-Niklaas)
  15. 't zal wel goan, ne manke goa uuëk (=het zal wel gaan (een manke gaat ook)) (Wichels)
  16. 't zalwel a'a skaan (=het zal wel zijn.) (Aalsters)
  17. 't Zel me amme gat roeste! (=het zal mij een zorg zijn!) (Schevenings)
  18. 'Tsà nog wès in jen oahen druupe (=het zal nog wel eens in je ogen druipen) (Zeeuws)
  19. ' t Sal nen lembeeksen word' n (=het zal een late avond worden) (Evergems)
  20. Al (h) èdde un bart veur au gat (=het zal gebeuren al is er groot verzet tegen) (Lokers)
  21. As of de duvel d'rmee speult (=Tuurlijk. het zal eens niet. Wel heel toevallig.) (Utrechts)
  22. Ast lukt, kalft den os (=het zal moeilijk worden om te verwezenlijken) (Herentals)
  23. au hoaring za nie broan (=het het zal je niet lukken) (Waarschoots)
  24. da gaot nog e stertje kriegn (=het zal nog een vervolg krijgen) (Kortemarks)
  25. da geet em wol vanzelf iëver (=het zal wel overwaaien) (Bilzers)
  26. da goad hier goan stuiven (=het zal hier flink gediscuteed worden) (Waarschoots)
  27. Da komm nie slum (=Dat lukt niet, het zal niet lukken) (Zeels)
  28. daar hew ik niks met (=het zal me aan mijn reet roesten (wat maakt mij dat nou uit) ) (Leewarders)
  29. De de kolken zullen er nog ies naor beven (=het zal je er naar vergaan) (Giethoorns)
  30. De kolken zullen er nog wel ies van beven (=het zal er naar vergaan) (Giethoorns)
  31. De kolken zullen er nog wel ies van bevenbeven (=Let op, het zal er je naar vergaan) (Giethoorns)
  32. de lucht zit schuw (=het zal onweren) (Kortemarks)
  33. der zal nog veel waotre nao de zièè vloejn (=het zal nog een tijdje duren voor het in orde komt) (Kortemarks)
  34. doar helpt gien lievemoeder'n aan (=het zal toch moeten gebeuren :) (Westerkwartiers)
  35. dor tegen ist waal over (=het zal wel straks wel overgaan) (Sint-Niklaas)
  36. Dór zulle de heur vliege, zei kletskop (=het zal er ruig, wild aan toe gaan) (Genneps)
  37. dreem mér get waajer (=het zal wel bij je wensen blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. Et al el (=het zal wel) (Lopiks)
  39. ge gao jne pettn zien (=het zal lastig zijn) (Kortemarks)
  40. gè goe klappn gè (=het zal wel zijn zeker) (Sint-Laureins)
  41. ge keut'er e kruis over moakn (=het zal niet doorgaan) (Kaprijks)
  42. ge zetj op a kinne megen kloppen (=het zal niks worden) (Ninoofs)
  43. Ge zul d'oardeg uitspelen (=het zal in uw nadeel zijn) (Bevers)
  44. gin gèkket! (=het zal niet waar zijn!) (`t-Heikes)
  45. hae kratstj zich woeë d’r geine jäök haet (=hij lost de verkeerde problemen op, het zal hem nog wel eens opbreken) (Heitsers)
  46. haft och maer geried (=het zal gaan stuiven) (Neerlinters)
  47. het zal afkrapsel van muggepeutjes zen (=een mengeling waarvan men de samenstelling niet juist weet) (Ransts)
  48. ijt: 't Zal a 'n ijt schill'n (=het zal je heel wat schelen) (Lebbeeks)
  49. Joa, het zal wal goan. En es het néét geit, dan bok het mèr! (=Vraag: Gaat het / Lukt het) (Rekems)
  50. komt zièère (=het zal wel zijn) (kortemarks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen