Spreekwoorden met `het eten`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `het eten`

  1. eerst komt het eten dan de moraal. (=overleven is belangrijker dan het volgen van regels.)
  2. het eten is niet te pruimen. (=het smaakt niet)
  3. het eten niet meer op kunnen. (=spoedig moeten sterven.)
  4. roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)

6 betekenissen bevatten `het eten`

  1. het is krabben op de naad (=het eten is op)
  2. wortelen doet `t gat bortelen. (=het eten van wortelen bevordert de stoelgang.)
  3. dominee brand je bekje niet (=pas op! het eten of de drank is heet!)
  4. de hond in de pot vinden (=te laat zijn voor het eten (alles is op))
  5. katjes die muizen miauwen niet (=tijdens het eten wordt er veel minder gesproken)
  6. als katten muizen, mauwen ze niet (=wanneer je aan het eten bent, praat je niet zoveel)

46 dialectgezegden bevatten `het eten`

  1. veur en nao 't aete kumtj alles inne sjakosj! (=voor en na het eten komt alles in orde!) (Kinroois)
  2. 't Aete waor gans verzawweld (=het eten was helemaal afgekoeld en smakeloos geworden) (Gelaens (Geleens))
  3. 't Book is um gedrage (=Je bent te laat voor het eten) (Mechels (NL))
  4. 't eetn vol frieë in de smoake, 'k soe mij ov'reetn moar 'k maage nie, 'k zoe d'r min lipp'n an oflekk'n (=het eten is zeer lekker) (Waregems)
  5. 't es teten (=het eten is klaar) (Hansbeeks)
  6. 't is precies borak (=het eten is heel fel gezouten) (Sint-Niklaas)
  7. a'k nou een schete loaut zit er e gat in mijn broeke (=het eten is pikant) (Lokers)
  8. allemoêl aon de krip koëme (=allen aan tafel, het eten is gereed) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. As de katn moezt dan mieauwt ze nig (=Als je lekker aan het eten bent) (Twents)
  10. as de moeze zat is, is 't meel bitter. (=wanneer men vol gegeten is, gaat het eten tegenstaan) (Vechtdals)
  11. as nen moes zat is, wördt 't mel bitter (=wanneer men vol gegeten is, gaat het eten tegenstaan) (Twents)
  12. buukche vul, 't hetche begert de ruste (=na het eten word je slaperig) (Veurns)
  13. d'r zit wat ien wat de kat niet lust (=het eten is nog gloeiend heet) (Westerkwartiers)
  14. da eten is me misvallen (=ik ben misselijk van het eten) (Sint-Niklaas)
  15. da kind is on 't smokkelen (=het kind bevuilde zich tijdens het eten) (Sint-Niklaas)
  16. da schuurt de moag (=zand in het eten) (Antwerps)
  17. dao kriegs se slieë tenj van (=daar krijg je stroeve tanden van (bijv. na het eten van spinazie)) (Heitsers)
  18. dat maag 'em de pret niet drukk'n (=dat zal geen roet in het eten gooien) (Westerkwartiers)
  19. Dat sjoert de maag!! (=Als er zand in het eten zit) (Steins)
  20. de hond ien 'e pot viend'n (=bij thuiskomst blijkt het eten op te zijn) (Westerkwartiers)
  21. Det schoortj de maag (=Zand in het eten) (Weerts)
  22. dik en don Vol en dein. (=vol van het eten) (Westfries)
  23. ë glaeske bij ët aete...en de maus den dëktaur vërgaete (=een glaasje bij het eten is gezond) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. edde de film geziene van kfret alliene (=als iemand alleen aan het eten is zonder te vragen of je ook iets wilt) (Lokers)
  25. Eén brok èn de mond, één brok èn de lieëpel en één èn de mot. (=Bij het eten) (Genker)
  26. es t'eten oal griet (=is het eten reeds klaargemaakt) (Lochristis)
  27. Even aachter de pette (=Bidden bv voor of na het eten) (Giethoorns)
  28. Even stille wezen (=Bidden voor en na het eten) (Giethoorns)
  29. Even stille wezen (=Bidden , bv voor of na het eten) (Giethoorns)
  30. Even stille wezen even aachter de pette (=Bidden voor het eten) (Giethoorns)
  31. het komt van Warmond (=het eten is heet) (Katwijks)
  32. hij et met lange tand'n (=het eten smaakt hem helemaal niet) (Westerkwartiers)
  33. Ik ga voor, t zootje zurrege (=Ik ga het eten klaarmaken) (Flakkees)
  34. is 't eten kljeir (=is het eten al klaar?) (Sint-Niklaas)
  35. is ut iite verrig (=is het eten klaar) (Berghems)
  36. Mee lange tanne ete (=Niet veel goesting hebben bij het eten) (Sint-Katelijne-Waver)
  37. Moet je 'n turref? Kejje d'r op leune. (=Niet tijdens het eten met je hoofd op je hand steunen!) (Zaans)
  38. Oitgeschove is uek gedanst (=Bij te veel zout / peper op het eten) (Dendermonds)
  39. Spreutn doen too teutn (=Bij winderigheid na het eten van spruitjes :) (Maldegems)
  40. t aete laote verzuuetere (=het eten laten verkommeren) (Heitsers)
  41. Teetenis kleir! (=het eten is gereed.) (Schels)
  42. Tes teet'n (=het eten is klaar) (Nevels)
  43. tis ier van lekme liptje (=het eten is lekker) (kortemarks)
  44. vis wil swemm'n (=na het eten van een visje een drankje nemen) (Westerkwartiers)
  45. zèn moag keert, ei lot een boerken, ei lot ne mutten (=hij krijgt een oprisping krijgen bij het eten) (Sint-Niklaas)
  46. zo maak me eine paerskeutel nog lekker (=hij besteedt teveel werk aan het eten) (Roermonds)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen