4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `er iets`
- achter iets zitten (=er de oorzaak van zijn)
- het hoofd breken over iets (=trachten een antwoord te vinden op een moeilijke vraag)
- lijnrecht tegenover iets staan (=volledig het omgekeerde zijn of denken)
- vaart achter iets zetten (=iets snel (doen) uitvoeren)
42 betekenissen bevatten `er iets`
- waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
- beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan helemaal niets)
- beter een blind paard dan een leeg halster. (=beter iets dan niets)
- iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
- het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
- het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit)
- aan de bel trekken (=duidelijk maken dat er iets aan de hand is; duidelijk maken dat er iets niet klopt)
- ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
- tegen het zere been schoppen (=een pijnlijke opmerking maken over iets wat gevoelig ligt)
- teken aan de wand (=een waarschuwing dat er iets gaat gebeuren)
- de kost gaat voor de baat uit (=eerst moeten er kosten worden gemaakt alvorens men er iets aan verdienen kan)
- er een loodje op leggen (=er iets aan toevoegen)
- er een muisje van hebben horen piepen (=er iets van gehoord hebben)
- iets wikken en wegen (=erg lang over iets nadenken en alle voors- en tegens afwegen)
- er prat op gaan (=erg trots over iets zijn en er over opscheppen)
- zwijgen als het graf (=helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen)
- je (te) sappel maken (=je (te) druk over iets maken)
- beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald (=je kan beter iets voortijdig stoppen dan doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat)
- een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
- wie maaien wil moet zaaien (=je moet er iets voor doen om iets te verkrijgen)
- wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
- glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
- voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)
- je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
- nakaarten heeft geen zin (=men moet niet doorgaan met zeuren over iets dat al geweest is)
- nattigheid voelen (=merken dat er iets niet klopt of iets niet goed gevonden wordt)
- geld ruiken (=merken dat er iets te verdienen is)
- zo zijn we niet getrouwd (=op die manier iets niet afgesproken hebben)
- niet op zijn mondje gevallen zijn (=precies duidelijk maken hoe iemand over iets denkt)
- geen blad voor de mond nemen (=precies zeggen hoe er over iets gedacht wordt)
- als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
- een tere snaar aanroeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gesproken)
- bij moeders pappot blijven (=thuis blijven - enkel spreken over iets waar men iets over weet)
- doe wel en zie niet om. (=toon vriendelijkheid of behulpzaamheid zonder iets in ruil te verwachten)
- naar de bar(re)biesjes gaan (=totaal verloren gaan zonder dat er iets van overblijft (bijv. een schip dat vergaat))
- iets breed uitmeten (=uitvoerig (overdreven) over iets praten)
- slapende rijk worden (=veel geld verdienen zonder er iets voor te moeten doen)
- uit het zicht, uit het hart (=wanneer iets niet meer zichtbaar is, wordt het vaak vergeten.)
- wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
- ergens over inzitten (=zich zorgen over maken over iets)
- van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
- maak geen slapende honden wakker (=zwijgen over iets, om te voorkomen dat een autoriteit op het idee komt om er werk van te maken)
23 dialectgezegden bevatten `er iets`
- 'n vleegendje krej vingtj mieër as 'n zittendje (=je zult er iets voor moeten doen) (Weerts)
- aes de as brikt velt de ker (=bang dat er iets verkeerd gaat) (Maasbrees)
- As mijne'n ond zó lillek waar, scheerde ik z'n kont kaol en leerde ik 'm achteruit lòòpe! (=Als ik zo lelijk was als u, zou ik er iets aan laten doen!) (Roosendaals)
- Ast er iet is.....da welle gekreege hemme van ozze lieven hiejer. Dan ist toch wel `TIJD` en een lijf in ozze bloewete. Ge zoo zot mutte zen, oem da deur een aander te loate verkloewete. (=Als er iets is dat we gekregen hebben van onzen Lieven Heer, dan is het toch wel `TIJD` en een lichaam in onzen bloten. Ge zou toch gek moeten zijn, om dat door iemand anders let laten verkloten.) (Geels)
- aste ieëk hëbs, moeste krabbe (kretsë) (=als er iets stoort, moet je reageren) (Munsterbilzen - Minsters)
- de vès begint altijd te rotte aon zëne kop (=de oversten op het werk zijn altijd verantwoordelijk als er iets misloopt, niet de gewone werkman) (Bilzers)
- deur de baank genome komdur wel aon uit (=er iets (voordeel) aan overhouden) (Oudenbosch)
- Dinke... Löt ö paeërd dinke, da hit de kop tör vur (=als iemand zegt `ik denk...` en men is niet echt overtuigd dat er iets zinnigs gezegd gaat worden) (Stals)
- doet er wat op? (=is er iets) (Zeeuws)
- e kerremesse es e hèselinge weird (=je moet er iets voor over hebben) (Ostêns)
- er iets uitlappen (=onverwachts iets zeggen zonder na te denken) (Sint-Niklaas)
- er mee nen riek gestoken zijn (=er altijd zijn als er iets te halen is) (Graauws)
- gae mótj ieërst koêlekop zeen, um kwakkert te waere (=wil je iets bereiken, dan moet je er iets voor doen) (Weerts)
- moet doewe aids op oere frit zen (=moet er iets op uwe frit zijn) (Lummens)
- oepla, oeplala (=uitroep als er iets valt) (Sint-Niklaas)
- Waat mos' se? Meujlik hè? (=Is er iets waar u moeite mee heeft?) (Roermonds)
- wadestmiskien |
wa schilter e? (=scheelt er iets) (Moorsel)
- wat sjilter (=is er iets niet in orde) (Munsterbilzen - Minsters)
- weendj deut muuëles drejje, mer völtj gein zek (=je zult er iets voor moeten doen) (Weerts)
- wo hëbs tich toch mér op zën praaj (=is er iets wat je niet bevalt) (Munsterbilzen - Minsters)
- zaumèr èn zene sjaut gegojt gekriëge (=verkregen zonder er iets te hebben moeten voor doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ze kreeg'n d'r lucht van (=ze hoorden er iets over) (Westerkwartiers)
- zëne nauwsjierige bestoje (=overal willen bijzijn als er iets te zien / horen is) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen