Spreekwoorden met `door het`

Zoek

13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `door het`

  1. alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
  2. door het behang gaan (=voor schut gezet worden)
  3. door het hennepen venster kijken (=opgehangen worden)
  4. door het ijs zakken (=niet aan de verwachtingen voldoen.)
  5. door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
  6. door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
  7. door het oog van de naald kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
  8. door het verleden achtervolgd worden (=problemen of fouten van vroeger blijven invloed hebben.)
  9. het laken door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
  10. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  11. iets door het oog van de schaar halen (=materiaal van op het werk voor jezelf houden / Jezelf oneerlijk zaken toe-eigenen)
  12. met je hoed in je hand kom je door het ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
  13. voor iemand door het vuur gaan/vliegen (=voor iemand alles overhebben, zich opofferen)

9 betekenissen bevatten `door het`

  1. een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
  2. ipso facto (=door het feit zelf)
  3. door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
  4. buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
  5. tijd heelt alle wonden (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
  6. tijd slijt (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
  7. er verdrinken er meer in het glas dan in de zee (=er gaan veel mensen dood door het drinken van alcohol)
  8. er de angel uittrekken (=ervoor zorgen dat iets minder gevaarlijk wordt door het meest gevaarlijke deel onschadelijk te maken; iets minder pijnlijk maken)
  9. wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)

27 dialectgezegden bevatten `door het`

  1. 't is alt deur iet da ne puit geen hoar eet (=Het komt altijd wel door het een of ander) (Bevers)
  2. aste koeëletraajn verbij wor, moeste vër ganse tüp kiëlkes gon raope wo van de traajn worre gevalle (=onze kolenvoorraad werd aangevuld door het rapen van stukjes kolen die van de trein donderden) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. baeter ne bauk vant zaupe, as ne kroef vant kraupe (=beter met plezier door het leven dan altijd moeten werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. bienoâ deur et joar henne (=bijna door het jaar heen) (Veessers)
  5. dae piring konste doër ët sliëtëlkoet trèkke (=hij is zo mager als een pier, die kun je ook door het sleutelgat trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Dien hond sprong dwars dur de raom en ha ammal stukskes glas in zunne kop zitte (=Die hond sprong dwars door het raam en had allemaal stukjes glas in zijn kop zitte) (Liessents)
  7. dik over dinne (=dwars door het veld) (Opwijks)
  8. door 't getuug gaon (=door het lint gaan) (Steins)
  9. Een neulle vèsseme (=Een draad door het naaldoog steken) (Mechels (BE))
  10. gesleeën deur d' hitte / overdoan van ' t woarm were (=aangeslagen door het hete weer) (Waregems)
  11. ha (=de boswachter zag door het bos de bomen niet meer) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. hae geitj door het getuug (=hij flipt uit) (Heels)
  13. hij keek dur de glaas (=hij keek door het venster) (Boekels)
  14. Hij stapte op zunne fiets mar gelijk brook un speek en zakte die deur zun zo^hl. (=Hij stapte op zijn fiets maar gelijk brak een spaak en zakte hij door het zadel) (Ewijk (Euiwwiks))
  15. hij was ien alle stoat' n (=hij was door het dolle heen) (Westerkwartiers)
  16. hij was over zien theewoater (=hij was door het dolle heen) (Westerkwartiers)
  17. ich zaag em nog van zich ne nauwe bril aon te sjaffe (=de boswachter zag door het bos de bomen niet meer) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. Iemaand over zijne seuvel vrijven. (=Iemand door het haar strijken.) (Bevers)
  19. Ik lope met mien vrouwe deur ' t pärk (=Ik loop met mijn vrouw door het park) (Zwols)
  20. klispoot had, natsoik Snoek. (=met 1 voet door het ijs gezakt) (Westfries)
  21. liever stoppe aoênt raud, dan spiële mètte daud (=door het rood rijden is levensgevaarlijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. ne klopinkel zoe bloo asne lap (=blauwe enkel door het tegen mekaar kloppen van de enkels) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. ne wurme uit oa gat trekkng (=door het oog van de naald kruipen) (Evergems)
  24. noe sjprink mich de kwint (=nu ga ik door het lint) (Sjeeter plat)
  25. Wa stritselter deur de stroëke (=wat ruist er door het struikgewas) (Diesters)
  26. zen snië dër de pan sloore (=zijn boterham dik door het pannevet trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. zën wil hoëre verlieze (=rustig door het leven gaan) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen