40 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `aas`
- de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
- de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- een baas boven baas zijn (=er is altijd wel iemand die het beter kan of het beter denkt te kunnen)
- een ei is geen ei twee ei is een half ei drie ei is een paasei (=één is niet genoeg, twee is beter, drie is goed)
- een glaasje op hebben (=alcohol te hebben genuttigd)
- een haas is graag waar hij geworpen is. (=ieder wil graag zijn waar hij geboren is)
- een haastig woord is gauw gezegd. (=zeg geen dingen zonder eerst na te denken)
- een haastige hond werpt blinde jongen. (=te snel of impulsief handelen heeft slechte gevolgen)
- een houten/stijve Klaas zijn (=nooit iets leuks willen)
- een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
- eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
- er geen kaas van hebben gegeten (=er geen verstand van hebben)
- er kaas aan hebben (=er maling aan hebben)
- haast en spoed is zelden goed (=iets te snel doen, resulteert vaak in iets dat slecht gedaan is)
- haast je langzaam (=doe het zo snel mogelijk, maar niet sneller (uit het Latijn: Festina lente))
- haastige spoed is zelden goed (=zaken in te hoog tempo afwerken vergroot de kans op fouten)
- het glaasje op zijn kant zetten (=het glas uitdrinken)
- het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
- het zo druk hebben als een klein baasje (=veel kleine karweitjes moeten doen)
- ieder is zichzelf het naast (=iedereen kiest in het slechtste geval voor zichzelf)
- iemand of iets de baas zijn (=iemand of iets kunnen overmeesteren)
- ik ben Sinterklaas niet (=niet alles voor niks doen)
- je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
- je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
- met de prins over de Maas geweest zijn (=veel meegemaakt hebben)
- mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
- naast zijn schoenen lopen (=te veel eigendunk hebben)
- op je paasbest zijn (=op zijn best gekleed en goed verzorgd zijn)
- proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
- te diep in het glaasje kijken (=te veel alcohol drinken en daardoor erg dronken zijn)
- tussen mal en dwaas zijn (=de bakvisleeftijd hebben)
- verbaas u niet, verwonder u slechts (=letterlijk)
- voor Sinterklaas spelen (=alle wensen vervullen, alles voor iedereen betalen)
- waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
- wat de vos niet weet, weet de haas ook niet (=het is moeilijk iets te weten als het je nooit verteld is)
- wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
- wie niet omziet is haast teniet (=overhaastig werken leidt tot ongelukken)
- wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf (=een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken)
- zich de kaas niet van het brood laten eten (=opkomen voor iets)
52 betekenissen bevatten `aas`
- benen maken (=(haastig) weggaan)
- de baron spelen (=(onterecht) baas spelen)
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
- de scepter zwaaien (=baas zijn)
- het hoogste woord hebben (=baas zijn (of willen zijn))
- onder zich hebben (=baas zijn over)
- twee koetsiers op één dak. (=beter is er maar één baas)
- de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
- het laatste woord willen hebben (=de baas willen zijn)
- het hoogste lied zingen (=de baas zijn)
- de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
- aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
- het katje van de baan (=degene die baas speelt)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- een uil zijn (=een dwaas zijn, een stomkop zijn)
- om de vinger winden (=er gemakkelijk baas over worden)
- er is maar een grote mast op een schip (=er is er maar één de baas)
- je ogen uitkijken (=erg verbaasd of nieuwsgierig staan kijken)
- grote ogen opzetten (=erg verbaasd zijn)
- ogen op steeltjes hebben (=erg verbaasd zijn)
- bot vangen (=ernaast pakken, het niet krijgen)
- aan het lijf schieten (=haastig aantrekken (kleding))
- kijken of men water ziet branden (=heel erg verbaasd kijken)
- kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
- op je dooie gemak (=heel rustig, zonder zich te haasten)
- huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
- de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
- de lakens uitdelen (=het voor het zeggen hebben, de baas spelen)
- het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
- zijn haan moet altijd koning kraaien (=hij wil altijd de baas zijn)
- hoe hoger het hart, hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
- iemand onder de duim houden (=iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn)
- iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
- varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
- beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
- de plank misslaan (=niet het goede inzicht hebben; ernaast zitten)
- we kunnen niet allen paus van Rome zijn (=niet iedereen kan de baas zijn)
- morgen komt er weer een dag (=niet zo haastig, morgen kan het ook nog)
- op hete/gloeiende kolen zitten (=ongeduldig wachten / veel haast of spanning hebben)
- nattevingerwerk zijn / Met de natte vinger doen (=onnauwkeurig, overhaast of zonder de geschikte methode of middelen uitgevoerd werk)
- wie niet omziet is haast teniet (=overhaastig werken leidt tot ongelukken)
- Rome is niet in één dag gebouwd (=relativeren: Leer geduld te hebben, overhaast niets)
- je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
- in het land der blinden is eenoog koning (=tussen dommeriken volstaat een klein beetje verstand om baas te zijn)
- kijken alsof je een geest ziet (=verbaasd of geschrokken kijken.)
- uit zijn lood geslagen zijn (=verbaasd zijn, niet goed meer weten hoe het verder moet)
- strenge heren regeren niet lang (=wanneer een baas niet een beetje soepel is wordt het voor hem erg moeilijk)
4 dialectgezegden bevatten `aas`
- men aas es 'n kezjerme (=binnen en buiten lopen) (Tiens)
- t' aas helegans vermuest (=het is volledig verprutst) (Aspers)
- Toek ê (Toek êbbe) (=(bij hengelsport) Als vis aan het aas knabbelt en dobber al wat beweegt) (Volendams)
- ze aas uuk van genen oaze gepoept (=ze is een beetje traag) (Aspers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen