7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Snel`
- al is de leugen nog zo Snel de waarheid achterhaalt haar wel (=leugens komen altijd uit)
- de tijd gaat Snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
- de tijd is Snel, gebruikt hem wel. (=verspil geen tijd aan onbelangrijke dingen)
- de tijd vliet Snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- een morse muur is Snel afgebroken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
- een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat Snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
- zo Snel als het licht (=heel snel)
70 betekenissen bevatten `Snel`
- je vergalopperen (=al te Snel iets willen doen)
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het Snel en gemakkelijk gedaan)
- gereed geld dingt scherp. (=als je meteen betaalt gaat de verkoop Sneller)
- wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken Snel kwijt raken door kleine dingen)
- dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet Snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
- tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat Snel en is niet te beïnvloeden)
- de tijd kent geen genade (=de tijd gaat Sneller voorbij dan je denkt)
- hora ruit (=de tijd vliet Snel)
- haast je langzaam (=doe het zo Snel mogelijk, maar niet Sneller (uit het Latijn: Festina lente))
- goed gereedschap is het halve werk (=door de juiste hulpmiddelen te gebruiken wordt het karwei Snel geklaard)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het Snelst)
- iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel Snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
- een loden pijp hebben (=een hete vloeistof Snel kunnen opdrinken)
- van praat komt praat (=een nieuwtje wordt Snel verder verteld)
- een ongeluk komt te paard en gaat te voet (=een ongeluk is Snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
- er als de kippen bij zijn (=er razendSnel bij zijn)
- uit de grond stampen (=erg Snel iets opbouwen)
- de pan uit vliegen (=erg Snel stijgen (inz. gezegd over prijzen))
- een fijne neus hebben (=gemakkelijk iets ontdekken, Snel iets aanvoelen)
- zo snel als het licht (=heel Snel)
- binnen de kortste keren (=heel Snel, bijna onmiddellijk)
- het is geen aangenomen werk (=het hoeft niet noodzakelijk zo Snel te gaan)
- niet kunnen heksen (=het niet zo Snel afkunnen - er meer tijd voor nodig hebben)
- een kort liedje is gauw gezongen (=het onaangename gaat Snel genoeg voorbij)
- het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is Snel voorbij)
- vol gas geven (=het zo Snel mogelijk doen verlopen)
- als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich Snel belachelijk)
- vaart achter iets zetten (=iets Snel (doen) uitvoeren)
- gauw is dood en langzaam leeft nog. (=iets te Snel doen is niet goed)
- haast en spoed is zelden goed (=iets te Snel doen, resulteert vaak in iets dat slecht gedaan is)
- het zwaard van Damocles (=iets wat Snel of ieder moment kan gebeuren)
- een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan Snel en niet goed)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet Snel meer mensen met een goed karakter)
- kleine potjes lopen gauw over. (=kleingeestige mensen zijn Snel kwaad.)
- een ziekte komt te paard en gaat te voet (=men wordt Snel ziek maar genezen duurt lang)
- het grootste mirakel duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten Snel)
- een stadspraatje duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten Snel)
- verkeren kunnen (=omstandigheden kunnen Snel veranderen)
- hol over bol (=ondoordacht Snel)
- hals over kop (=ondoordacht Snel)
- kop over bol (=ondoordacht Snel)
- kort en goed valt licht en zoet. (=pak dingen Snel op en doe het goed)
- instorten als een kaartenhuisje (=plots en Snel in elkaar zakken, tenietgedaan worden)
- kort dag zijn (=Snel (in tijd) naderen)
- kortaangebonden zijn (=Snel boos zijn)
- bij de pinken zijn (=Snel dingen begrijpen, Handig en flink zijn, Vroeg opstaan)
- gauw op het paard zitten. (=Snel driftig worden)
- kort en bondig (=Snel en duidelijk)
- als paddenstoelen uit de grond schieten (=Snel en in grote massa tevoorschijn komen)
- groeien als kool (=Snel opgroeien)
50 dialectgezegden bevatten `Snel`
- 'k hoop dat ze gauw opkrazz'n (=ik hoop dat ze Snel naar huis gaan) (Westerkwartiers)
- 'n Kleen neuske ko'j gaauw snuutn (=Gering in aanzien, Snel aftroeven) (Twents)
- 'n klèèn pötje is gauw heete (=Snel aangebrand zijn) (Twents)
- 'n kruise sloan (=Snel een kruisteken maken (bv. bliksem) ) (Waregems)
- 'n vreefke geev'n (=even Snel (niet grondig) oppoetsen) (Waregems)
- 't e rap upusseerd (=het is Snel voorbij) (Waregems)
- 't goenk zeeëre (='t ging Snel) (Veurns)
- 't got e gatje (=gaat Snel) (Veurns)
- 't Is bai jou nèt weduwnaarspain. (=Jij knapt altijd Snel weer op wanneer je eens ziek bent.) (Zaans)
- 't is kort kjieërn (=het gaat Snel) (Kaprijks)
- 't is zo moar kloar (=het is Snel klaar) (Westerkwartiers)
- 't vaalt niet met olle voss'n te vang'n (=ouderen met veel ervaring vang je niet Snel) (Westerkwartiers)
- 't was van te moeten (=Snel huwelijk door zwangerschap) (Sint-Niklaas)
- ’t és e vies oeër (=iemand die Snel boos is, hij is vlug op zijn tenen getrapt) (Meers)
- (raaje) tot het vërrèk (=Snel (fietsen)) (Munsterbilzen - Minsters)
- ' t luuëpt zeeër ip (=het kostenplaatje gaat Snel omhoog) (Waregems)
- ' t luuëpt zieër ip (=het kostenplaatje stijgt Snel) (Waregems)
- a Snel wuf (=een mooie vrouw) (werviks)
- A’j mekaar geliek geft, bu’j rap oet e kuierd (=Als je niet in discussie gaat, ben je Snel uitgepraat) (Twents)
- affeseren (=Snel vooruitgaan) (Deinzes)
- Affezeeren (=Snel vooruitgaan) (Hansbeeks)
- ai speejte wegh (=hij ging er Snel vandoor) (Hulsters (NL))
- Ajje nou niet heul Snel ... dan bejje de mijne (=Als je niet heel Snel ... dan zul je wat beleven) (Utrechts)
- as de sodemieter (=Snel) (Westlands)
- as ein koe zeiktj, stiktj de anger de stert op (=kuddegedrag: als iemand iets doet, volgt al Snel de rest) (Heitsers)
- As ge nen 'ond mee een 'oëken op ziet goa'der mee mee (=Je vertrouwt anderen te Snel) (Wichels)
- aste bliksem (=Snel) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste goesting vër te wërke bij mich opkump, dan waach ich wol tottët vanzelf iëvërgeet (=je moet nooit te Snel handelen, afwachten lost soms de problemen op) (Munsterbilzen - Minsters)
- asten haon get vrig begint te kraeë, moete ze ze bekske mér taunaeë (=als de haan 's morgens altijd te vroeg kraait, wordt hem wel Snel de bek toegenaaid) (Munsterbilzen - Minsters)
- aus: Van d' n aus gepoept zijn (=Sluw zijn / Snel zijn) (Lebbeeks)
- baeter lansëm gevaore dan Snel gelope (=mindere inspanning loont ook) (Munsterbilzen - Minsters)
- Beuzze geve (=Snel vooruitgaan / voortdoen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- bezeek tich mér nie ! (=voel je maar niet zo Snel gepakt !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Binne nen boëte wippe (=Snel een bezoek brengen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- buzze geevn (=Snel rijden) (Oudenaards)
- da paarde rande van da barg aff (=de paard rende van de berg te Snel) (Spakenburgs)
- daaj ès kot van stof (=zij is Snel opvliegend) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj vetsde ter nogalès vandör (=ze liepen er Snel vandoor) (Munsterbilzen - Minsters)
- daan ging er e gat oit (=Snel gaan) (Leefdaals)
- dae ès kot aoëngebonne (=hij heeft een kort lontje - Snel geïrriteerd) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae goeng nogal ës zënen allée (=die was Snel weg !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae goeng rap köpke onder (=die was Snel verloren) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae goeng zennen allée (=die was Snel weg) (Bilzers)
- Dae haet de sjtontj deun biej 't hert. (=iemand die Snel kwaad is, drifkikker, driftkop.) (Roermonds)
- dae haet häör de hieëse laote kieke (=hij is er Snel vandoor gegaan) (Heitsers)
- dae haet zich de hieëse geluchtj (=hij is er Snel vandoor gegaan) (Heitsers)
- dae is flot getraoje (=hij is Snel op z’n teentjes getrapt) (Heitsers)
- dae is van nul op hóngerd (=hij wordt Snel boos) (Heitsers)
- dae kraajg ët nog op zënë botterham gesmaerd (=dat vergeet en vergeef ik hem nog niet zo Snel-daar zal ik hem Snel aan herinneren) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae lachtj nog neet al vluugtj d’r ein vlök aegerst oet zien gaat (=hij lacht niet Snel) (Heitsers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen