Spreekwoorden met `Oort`

Zoek

21 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Oort`

  1. de kOorts/stuipen op het lijf jagen (=doen schrikken)
  2. een Oortje gespaard is een Oortje gewonnen. (=alle beetjes helpen als je spaart.)
  3. een Oortje in vieren zouden bijten (=erg gierig zijn)
  4. een oud paard hOort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  5. een oud voerman hOort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
  6. er behOort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
  7. geen Oortje kunnen schelen. (=iets onbelangrijk vinden (oortje = ± een halve cent))
  8. het ene woord brengt het andere vOort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  9. ieder Oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een oortje is een oude munteenheid))
  10. je gat aan de pOort vegen (=zich nergens zorgen om maken)
  11. kijken alsof hij zijn laatste Oortje versnoept heeft (=heel ongelukkig kijken)
  12. kijken of men het in Keulen hOort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
  13. met alle sOorten van genoegen (=heel graag)
  14. op dezelfde voet vOortzetten (=op dezelfde manier)
  15. rijd vOort maar zie om (=doe verder maar blijf opletten)
  16. rijd vOort voerman maar zie om (=doe verder maar blijf wel opletten)
  17. sOort zoekt sOort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
  18. voor de pOorten van de hel weghalen (=uit het grootste gevaar redden)
  19. wie naar zijn moeder en vader niet hOort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
  20. wie voor het Oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  21. wilde beren vertoeven graag bij sOortgenoten (=soort zoekt soort)

36 betekenissen bevatten `Oort`

  1. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee vOortdoen)
  2. vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hOort een goed glas wijn (bier))
  3. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten vOortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  4. koffen en smakken zijn waterbakken (=dat sOort dingen kan veel doorstaan)
  5. van hetzelfde laken een pak (=dezelfde sOort aanpak of respons)
  6. zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hOort.)
  7. spijkers met koppen slaan (=dOortastend optreden)
  8. korte metten maken (=dOortastend optreden)
  9. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hOort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  10. pas op de plaats maken (=geen vOortgang maken. Geen groei of ontwikkeling doormaken)
  11. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehOort)
  12. als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hOort)
  13. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hOort)
  14. als een luis in iemands pels zijn (=iemand vOortdurend in de weg lopen. Iemand tegenwerken)
  15. de pik op iemand hebben (=iemand vOortdurend plagen of aanvallen)
  16. iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hOort of ziet zonder kritisch te zijn.)
  17. geen oortje kunnen schelen. (=iets onbelangrijk vinden (Oortje = ± een halve cent))
  18. er op hameren (=iets vOortdurend benadrukken)
  19. wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hOort)
  20. op je tandvlees lopen (=in totale uitputting vOortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
  21. beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald (=je kan beter iets vOortijdig stoppen dan doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat)
  22. vooruit met de geit (=komaan, we doen vOort.)
  23. de lijn trekken (=luieren, niet vOort werken)
  24. op iemands schouders staan (=op andermans werk vOortbouwen)
  25. wilde beren vertoeven graag bij soortgenoten (=sOort zoekt sOort)
  26. uit z`n rol vallen (=tijdens het spelen iets zeggen of doen wat niet bij de rol hOort)
  27. van de wieg tot aan het graf (=van de gebOorte tot aan de dood)
  28. een rollende steen vergaart geen mos. (=vOortdurende verandering werpen vaak geen vruchten af)
  29. je lijn vasthouden (=vOortgaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak)
  30. haantje de voorste (=vOortrekker - wie altijd op het voorplan wil staan)
  31. leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een sOort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
  32. horen zeggen is half gelogen. (=wat je via via hOort is niet altijd waar)
  33. het is Joris en Trijn (=ze wisselen ruzie en grote liefde vOortdurend af)
  34. ieder oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een Oortje is een oude munteenheid))
  35. met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hOort)
  36. volgens de regels der kunst (=zoals het hOort)

Eén dialectgezegde bevat `Oort`

  1. lankst die kant Oort ei nie goed (=hij luistert weer niet) (Sint-Niklaas)

Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen