Spreekwoorden met `Emme`

Zoek

10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Emme`

  1. dat is de druppel die de Emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  2. de violen stEmmen (=met elkaar onderhandelen, naar compromissen zoeken)
  3. een goeie vis moet drie keer zwEmmen (=in het water, in de boter of kookvocht en in de wijn)
  4. er in zwEmmen (=meer dan genoeg hebben)
  5. het werkt als haarlEmmerolie (=iets dat overal voor te gebruiken is)
  6. iemand het lEmmer bieden (=iemand uitdagen)
  7. iets laten zwEmmen (=er geen aandacht meer aan besteden)
  8. tegen de stroom is het kwaad roeien / zwEmmen (=tegen algemene opvattingen kan men zich moeilijk verzetten)
  9. vis moet (wil) zwEmmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
  10. zwEmmen als een vis kunnen (=een expert zijn in zwemmen)

7 betekenissen bevatten `Emme`

  1. de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestEmmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
  2. zinken als een baksteen (=direct zinken (niet kunnen zwEmmen))
  3. zwemmen als een vis kunnen (=een expert zijn in zwEmmen)
  4. ja en amen zeggen (=kritiekloos instEmmen)
  5. iemand geen strobreed in de weg leggen (=niets doen om iemand tegen te houden of te belEmmeren)
  6. geen zo kleine sant of hij wil zijn kaars hebben (=ook de mindere machten moet men gunstig stEmmen)
  7. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren (=praktische belEmmeringen weerhouden ons van het realiseren van onze plannen.)

42 dialectgezegden bevatten `Emme`

  1. 't es kerremes, a Emme angt uit (=iemands hemd die uit broek hangt) (Meers)
  2. 't loike bai de knuup Emme (=het bij het rechte eind hebben) (Overijses)
  3. 't spek aun zaan kloeëten Emme (=Gezien zijn - de risee zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  4. aa pette Emme (=een woedeaanval bij kleine kinderen) (Kortenbergs)
  5. aende gelak as koolschuppen Emme (=grote handen hebben) (Antwerps)
  6. an zen getten Emme (=problemen hebben, in de knoei zitten) (Tiens)
  7. Au vodden Emme (=Je maandstonden hebben) (Mechels (BE))
  8. Da momme niej Emme (=Dat moeten we niet hebben) (Bredaas)
  9. Dau mutte nogal ne kop veu oep aa laaf Emme (=Als je iets dom het gedaan....) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  10. de poeppers Emme (=bang zijn) (Hals)
  11. E stuk in zenne frak Emme (=Een stuk in zijn kraag hebben) (Mechels (BE))
  12. een beis op Emme (=dronken zijn) (Rous (Sint-Genesius-Rode))
  13. Emme giën leude, we zijme toch tiuëbe (=de stemming wat opbeuren) (Kaprijks)
  14. Emmenis Emme mau kraagenis de kunst (=Zonder te werken heb je niet veel) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  15. en èmme mé lange sléppen (=een hemd met lange slippen) (Meers)
  16. flanelle bienen Emme (=zich niet goed voelen) (tervurens)
  17. Ge mut nen langen érrem Emme (=Je moet een lange arm (voorspraak) hebben) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  18. Ge mut pesjense'n Emme (=Je moet geduldig zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  19. Ge mutermau gusting veu Emme (=Je moet er maar zin in hebben) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  20. geene noegel Emme ve on a gat te krabbe (=geen bezittingen hebben) (Overijses)
  21. In de wei geloopen Emme mee... (=Verkering gehad hebben met...) (Roosendaals)
  22. In Wauver slauge z'oep taufel datte glauze dervan dauvere (en asse dan nau 't tribenaul mutte gaun Emme ze niks gedaun) (=In (Onze-Lieve-Vrouw-) Waver slagen ze op de tafel zodat de glazen ervan daveren (en als ze dan naar de rechtbank moeten gaan hebben ze niets gedaan)) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  23. kabas (=manne dâ niks te zèggen èmme mauge die droëge) (Dendermonds)
  24. kekkus aon wieme daor Emme (=wel wie hebben we nou) (Oudenbosch)
  25. kzal a wel (bè a kluute) Emme (=ik zal u wel hebben) (Overijses)
  26. Mutte gaa nog iet Emme (=Wil jij nog iets hebben) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  27. Nen aate kop Emme (=Een kater na het drinken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  28. nimmendal (=wâ dâ de miëste manne touis te zèggen èmme) (Dendermonds)
  29. op zen zeine Emme (=op zijn heupen hebben) (Overijses)
  30. pertang (=waurt dâ véil g'uërt wèrt bè mensje die nik willen èmme) (Dendermonds)
  31. poesjense Emme (=geduld hebben) (Zuuns)
  32. Praas Emme (=Het zittten hebben, gezien zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  33. stopsels in a uuren Emme (=niet goed horen) (Hals)
  34. veel komplemente Emme (=veel opmerkingen maken, een lastig mens zijn) (Leefdaals)
  35. waale Emme bon (=wij hebben leedvermaak) (Brussels)
  36. waddun dol da we daormee gat Emme (=wat een moeite dat ons dat gekost heeft) (Oudenbosch)
  37. wieme daor Emme (=kijk nou wie daar aankomt) (Oudenbosch)
  38. woog in de kop Emme (=verwaand zijn) (Gastels)
  39. z' Emme eum ba ze pitchje (=bedriegen) (Hals)
  40. ze Emme em der onder gelei (=Iemand begraven) (Londerzeels)
  41. ze Emme me bei men sjokkedaisen (=ze hebben mij beeetgenomen) (Nijlens)
  42. Zjesten Emme (=Streken hebben) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen