Spreekwoorden met `ten`

Zoek


800 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ten`

  1. in hetzelfde schuitje varen/zitten (=met dezelfde omstandigheden te maken hebben, hetzelfde lot ondergaan)
  2. in iemands vaarwater zitten (=iemand hinderen of concurreren)
  3. in iemands zakken zitten (=iemand plagen)
  4. in iemands zwak tasten (=iemand op een gevoelige plek raken)
  5. in zak en as zitten (=terneergeslagen zijn (oorspronkelijk: Joodse rouw))
  6. in zijn hemd laten staan (=voor schut laten staan)
  7. in zijn sop gaar laten koken (=zijn kritiek en protesten negeren)
  8. in zijn wiek geschoten zijn (=zich beledigd voelen)
  9. instorten als een kaartenhuisje (=plots en snel in elkaar zakken, tenietgedaan worden)
  10. je anker kappen/lichten (=er met spoed vandoor gaan)
  11. je bent om op te eten (met boter en suiker). (=beeldig, snoezig, hartveroverend, snoeperig.)
  12. je beste beentje voor zetten (=je uiterste best doen)
  13. je botten kunnen tellen (=erg mager zijn)
  14. je de wet niet voor laten schrijven (=geen bevelen accepteren van een ander)
  15. je gat tegen de kribbe zetten (=onwillig zijn)
  16. je hart luchten (=iemand over je problemen vertellen)
  17. je hart uitstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
  18. je hielen laten zien (=weggaan)
  19. je iets laten aanleunen (=je iets laten welgevallen)
  20. je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
  21. je in de eigen voet schieten (=jezelf benadelen)
  22. je in de kaart laten kijken (=meestal onopzettelijk een ander inzicht geven in je bedoelingen)
  23. je kaars aan twee kanten branden (=zijn krachten of mogelijkheden al te vroeg verspillen)
  24. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  25. je kan geen kaalkop bij het haar vatten (=bij de arme valt niets te rapen)
  26. je kan niet alle meisjes haten om één (=als je bent getrouwd wilt dat niet zeggen dat vrouwen je niet meer interesseren)
  27. je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)
  28. je klompen wegbrengen/wegzetten (=naar huis gaan/sterven)
  29. je koren/korentje groen eten (=zich geen zorgen maken om de toekomst, niet sparen.)
  30. je kruit op de mussen verschieten (=zijn woorden verspillen)
  31. je kruit verschoten hebben (=uitgeput zijn, niets meer kunnen doen)
  32. je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
  33. je kunt nooit weten waar een paling kruipt (=zeg nooit nooit)
  34. je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken. (=men moet goed voor het personeel zijn.)
  35. je laten kennen (=het (al te vroeg) opgeven)
  36. je laten kisten (=het (al te vroeg) opgeven)
  37. je licht ergens op laten schijnen (=iets duidelijk maken)
  38. je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
  39. je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=ik hoef je niet alles te vertellen.)
  40. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  41. je matten oprollen (=vertrekken, weggaan)
  42. je met hand en tand verzetten (=je  heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
  43. je met iemand meten (=met iemand wedijveren)
  44. je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
  45. je mond voorbij praten (=meer zeggen dan dat er gezegd mag worden en/of het verklappen van een geheim)
  46. je natje en je droogje lusten (=graag eten en drinken)
  47. je netten drogen (=uitrusten na dronkenschap)
  48. je niet laten kennen (=het niet te vlug opgeven)
  49. je ogen voor iets sluiten (=doen alsof iets er niet is)
  50. je op de lippen bijten (=je inhouden (niet lachen of kwaad worden))

827 betekenissen bevatten `ten`

  1. je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
  2. iets op de hals halen (=je met een probleem laten opzadelen)
  3. bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
  4. een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
  5. de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
  6. wie slaapt vangt niks (=je moet wel opletten)
  7. een mens moet werken voor de brok en voor de rok. (=je moet werken om te kunnen eten en kleding te kunnen kopen.)
  8. ken straten voor stegen (=je moet weten tot wie men zich wendt)
  9. het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
  10. het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
  11. aan een klein vogeltje past geen grote bek. (=kinderen moeten gehoorzamen)
  12. op stootgaren liggen (=klaarliggen om in actie te schieten)
  13. onder iemands duiven schieten (=klanten van een ander overhalen om klant te worden bij jou)
  14. kleine vossen bederven de wijngaard (=kleine fouten kunnen zorgen voor grote problemen in het geheel)
  15. tegemoet zien (=kunnen verwachten)
  16. quod deus bene vertat (=laat God het ten goede keren)
  17. lang genoeg in de kreupelstraat gewoond hebben (=lang genoeg in de problemen gezeten hebben)
  18. er lucht aan geven (=laten blijken)
  19. een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
  20. in de lucht laten vliegen (=laten ontploffen)
  21. te kennen geven (=laten verstaan)
  22. laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
  23. in de meuk staan (=laten weken om zacht te worden)
  24. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  25. de darmen zalven. (=lekker eten en drinken.)
  26. vliegt de blauwvoet storm op zee (=leuze van de Vlaamse nationalisten (ontleend aan Conscience))
  27. wat heb je aan een mooi bord als het leeg is? (=lichamelijke behoeften gaan voor zintuiglijke)
  28. glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
  29. beter één vogel in de hand dan tien in de lucht (=liever een beetje dan helemaal niets / kleine concrete resultaten zijn beter dan grootse plannen)
  30. liever lui dan moe (=liever niet werken, het liever aan anderen overlaten)
  31. wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
  32. in het schuitje zitten en mee moeten varen (=mee moeten doen, zich niet meer kunnen terugtrekken)
  33. mee-eten uit de grote pot van Egypte (=meegenieten zonder vergoeding)
  34. voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)
  35. buiten zijn boekje gaan (=meer doen dan toegelaten)
  36. meer pijlen op zijn boog hebben (=meer kunnen dan reeds laten zien)
  37. het oog is groter dan de maag (=meer op het bord scheppen dan er opgegeten kan worden)
  38. meer dan een pijl op zijn boog hebben (=meerdere oplossingen weten)
  39. je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
  40. niet bij brood alleen leven (=men heeft meer nodig dan alleen eten om te kunnen leven)
  41. wolven dromen van bossen. (=men kan zijn aangeboren aard niet vergeten)
  42. wie staat ziet toe dat hij niet valle (=mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen)
  43. ongelijke paarden trekken kwalijk. (=mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
  44. geld dat stom is, maakt recht wat krom is (=mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten)
  45. de lont in het kruit werpen (=mensen laten loskomen, opstoken)
  46. een stadspraatje duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten snel)
  47. het grootste mirakel duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten snel)
  48. cum expensis (=met (on)kosten)
  49. magere luizen bijten scherp (=met de armsten heb je de meeste last)
  50. met de Adamsvorken eten. (=met de vingers eten.)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen