Spreekwoorden met `ter`

Zoek


368 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ter`

  1. wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
  2. wie niet sterk is moet slim zijn (=wie geen macht of invloed heeft moet zijn slimheid gebruiken om je doel te behalen)
  3. winter hebben (=arm zijn)
  4. zachte heelmeesters maken stinkende wonden (=sommige problemen kunnen niet met zachtheid opgelost worden)
  5. zachte winters, vette kerkhoven (=zachte winters geven vaak aanleiding tot meer ziekten dan strenge winters)
  6. ze achter de mouw hebben (=onoprecht zijn)
  7. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
  8. zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)
  9. zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
  10. zo gesloten als een oester (mossel) (=hij zegt weinig en laat niets los)
  11. zo gesloten zijn als een oester (=je mond niet opendoen en een geheim bewaren)
  12. zo glad als boter (=erg glad - moeilijk te pakken te krijgen)
  13. zo scheel als een otter (=zeer scheel)
  14. zo sterk als een paard (=oersterk)
  15. zo sterk als een paard. (=heel sterk zijn)
  16. zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)
  17. zuipen als een ketter (=erg veel (alcoholische drank) drinken)
  18. zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)

414 betekenissen bevatten `ter`

  1. snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
  2. tot de tanden gewapend (=tot het uiterste bewapend)
  3. je voelhorens uitsteken (=trachten te achterhalen)
  4. alle scheuten zijn geen rozen. (=uiterlijk bedriegt; niet alles is van hoge kwaliteit.)
  5. paardenkeutels zijn geen vijgen (=uiterlijk kan bedriegen / laat je niks wijsmaken)
  6. spijkers op laag water zoeken (=uitermate achterdochtig zijn, onprettige opmerkingen maken over onbelangrijke zaken)
  7. van de prins geen kwaad weten (=uiterst argeloos zijn)
  8. in een geur van heiligheid (=uiterst godvruchtig)
  9. zwart van de honger (=uiterst hongerig)
  10. op je elfendertigst (=uiterst langzaam)
  11. in het huisje wegen (=uiterst nauwkeurig het gevraagde gewicht geven)
  12. moord en brand schreeuwen (=uiterst verontwaardigd zijn)
  13. je woorden op een goudschaaltje wegen (=uiterst weloverwogen spreken)
  14. je kap over de haag hangen (=uittreden uit klooster of priesterschap)
  15. ongegund brood wordt veel gegeten. (=vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.)
  16. van de wal in de sloot raken (=van de ene slechte situatie in een andere terechtkomen.)
  17. met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
  18. uit het goede hout gesneden zijn (=van goede afkomst zijn / een goed karakter hebben)
  19. arbeid adelt (=van hard te werken word je een nobeler/beter mens)
  20. het is hollen of stilstaan (=van het ene uiterste in het andere belanden)
  21. hollen of stilstaan (=van het ene uiterste in het andere vallen)
  22. voor galg en rad opgroeien (=vanaf de jeugd een levenspad volgen dat later waarschijnlijk naar criminaliteit leidt)
  23. van de wal in de sloot belanden (=vanuit een slechte situatie terechtkomen in een situatie die nóg slechter is)
  24. je uit de naad lopen (=veel lopen , zijn uiterste best doen)
  25. je uit de naad werken (=veel werken, zijn uiterste best doen)
  26. veel geblaat/geschreeuw maar weinig wol (=veel woorden hebben maar in de praktijk komt daar weinig van terecht)
  27. staan kijken als lamme/verdomde Louis (=verlegen of beteuterd staan kijken)
  28. uit het jaar nul (=volkomen ouderwets, achterhaald, uit de mode)
  29. voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)
  30. aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord hoeft te verwachten)
  31. liever vrij en geen eten dan een volle buik aan een ijzeren keten. (=vrijheid is een hoger goed dan materiële welvaart.)
  32. oost west, thuis best (=waar je ook bent, thuis voel je beter op je gemak)
  33. als de dagen lengen begint de winter te strengen. (=wanneer de dagen korter worden komt de winter eraan)
  34. de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
  35. een open boek zijn (=wanneer je karakter eenvoudig te doorzien is)
  36. rust roest (=wanneer je niets doet gaat je vermogen achteruit)
  37. de verloren zoon is terecht (=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)
  38. goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)
  39. het is niet voor de ganzen gemaakt (=we kunnen het maar beter uitdrinken)
  40. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  41. spreeuwen willen wel kersen eten, maar geen bomen planten. (=wel van alles willen profiteren, maar er niets voor willen doen.)
  42. zuivel op zuivel is voer voor de duivel (=werd gezegd als je te veel zuivel at terwijl het schaars was)
  43. wie het onderste uit de kan wil hebben die valt het lid op de neus (=wie altijd het uiterste wil, krijgt uiteindelijk niets)
  44. wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
  45. wie goed doet, goed ontmoet (=wie goede dingen doet voor andere mensen kan soms ook goede dingen terug verwachten)
  46. wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  47. wie niet horen wil, moet voelen (=wie niet luistert naar wijze raad, of wie ongehoorzaam is, zal de gevolgen wel aan den lijve ondervinden)
  48. wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
  49. alle registers opentrekken (=z`n uiterste best doen)
  50. zachte winters, vette kerkhoven (=zachte winters geven vaak aanleiding tot meer ziekten dan strenge winters)

7 dialectgezegden bevatten `ter`

  1. zenëweie ter van krijge (=het op zijn zenuwen krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. zërnë kop ter bij nieërlègge (=zich neerleggen bij de feiten) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. zich ter goed èndraeë (=zich ergens goed nestelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. zis ter mee in gank (=ze heeft er een verhouding mee) (Kortemarks)
  5. zoe lank as tër gewassen ès (=met zijn hele lichaam) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. zoe slim as ter dievel (=geslepen, slim) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. zwijgen as tër daud (=zwijgen als een lijk) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen