368 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ter`
- wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
- wie niet sterk is moet slim zijn (=wie geen macht of invloed heeft moet zijn slimheid gebruiken om je doel te behalen)
- winter hebben (=arm zijn)
- zachte heelmeesters maken stinkende wonden (=sommige problemen kunnen niet met zachtheid opgelost worden)
- zachte winters, vette kerkhoven (=zachte winters geven vaak aanleiding tot meer ziekten dan strenge winters)
- ze achter de mouw hebben (=onoprecht zijn)
- zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
- zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)
- zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
- zo gesloten als een oester (mossel) (=hij zegt weinig en laat niets los)
- zo gesloten zijn als een oester (=je mond niet opendoen en een geheim bewaren)
- zo glad als boter (=erg glad - moeilijk te pakken te krijgen)
- zo scheel als een otter (=zeer scheel)
- zo sterk als een paard (=oersterk)
- zo sterk als een paard. (=heel sterk zijn)
- zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)
- zuipen als een ketter (=erg veel (alcoholische drank) drinken)
- zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)
414 betekenissen bevatten `ter`
- snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
- tot de tanden gewapend (=tot het uiterste bewapend)
- je voelhorens uitsteken (=trachten te achterhalen)
- alle scheuten zijn geen rozen. (=uiterlijk bedriegt; niet alles is van hoge kwaliteit.)
- paardenkeutels zijn geen vijgen (=uiterlijk kan bedriegen / laat je niks wijsmaken)
- spijkers op laag water zoeken (=uitermate achterdochtig zijn, onprettige opmerkingen maken over onbelangrijke zaken)
- van de prins geen kwaad weten (=uiterst argeloos zijn)
- in een geur van heiligheid (=uiterst godvruchtig)
- zwart van de honger (=uiterst hongerig)
- op je elfendertigst (=uiterst langzaam)
- in het huisje wegen (=uiterst nauwkeurig het gevraagde gewicht geven)
- moord en brand schreeuwen (=uiterst verontwaardigd zijn)
- je woorden op een goudschaaltje wegen (=uiterst weloverwogen spreken)
- je kap over de haag hangen (=uittreden uit klooster of priesterschap)
- ongegund brood wordt veel gegeten. (=vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.)
- van de wal in de sloot raken (=van de ene slechte situatie in een andere terechtkomen.)
- met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
- uit het goede hout gesneden zijn (=van goede afkomst zijn / een goed karakter hebben)
- arbeid adelt (=van hard te werken word je een nobeler/beter mens)
- het is hollen of stilstaan (=van het ene uiterste in het andere belanden)
- hollen of stilstaan (=van het ene uiterste in het andere vallen)
- voor galg en rad opgroeien (=vanaf de jeugd een levenspad volgen dat later waarschijnlijk naar criminaliteit leidt)
- van de wal in de sloot belanden (=vanuit een slechte situatie terechtkomen in een situatie die nóg slechter is)
- je uit de naad lopen (=veel lopen , zijn uiterste best doen)
- je uit de naad werken (=veel werken, zijn uiterste best doen)
- veel geblaat/geschreeuw maar weinig wol (=veel woorden hebben maar in de praktijk komt daar weinig van terecht)
- staan kijken als lamme/verdomde Louis (=verlegen of beteuterd staan kijken)
- uit het jaar nul (=volkomen ouderwets, achterhaald, uit de mode)
- voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)
- aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord hoeft te verwachten)
- liever vrij en geen eten dan een volle buik aan een ijzeren keten. (=vrijheid is een hoger goed dan materiële welvaart.)
- oost west, thuis best (=waar je ook bent, thuis voel je beter op je gemak)
- als de dagen lengen begint de winter te strengen. (=wanneer de dagen korter worden komt de winter eraan)
- de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
- een open boek zijn (=wanneer je karakter eenvoudig te doorzien is)
- rust roest (=wanneer je niets doet gaat je vermogen achteruit)
- de verloren zoon is terecht (=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)
- goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)
- het is niet voor de ganzen gemaakt (=we kunnen het maar beter uitdrinken)
- het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
- spreeuwen willen wel kersen eten, maar geen bomen planten. (=wel van alles willen profiteren, maar er niets voor willen doen.)
- zuivel op zuivel is voer voor de duivel (=werd gezegd als je te veel zuivel at terwijl het schaars was)
- wie het onderste uit de kan wil hebben die valt het lid op de neus (=wie altijd het uiterste wil, krijgt uiteindelijk niets)
- wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
- wie goed doet, goed ontmoet (=wie goede dingen doet voor andere mensen kan soms ook goede dingen terug verwachten)
- wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
- wie niet horen wil, moet voelen (=wie niet luistert naar wijze raad, of wie ongehoorzaam is, zal de gevolgen wel aan den lijve ondervinden)
- wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
- alle registers opentrekken (=z`n uiterste best doen)
- zachte winters, vette kerkhoven (=zachte winters geven vaak aanleiding tot meer ziekten dan strenge winters)
7 dialectgezegden bevatten `ter`
- zenëweie ter van krijge (=het op zijn zenuwen krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- zërnë kop ter bij nieërlègge (=zich neerleggen bij de feiten) (Munsterbilzen - Minsters)
- zich ter goed èndraeë (=zich ergens goed nestelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- zis ter mee in gank (=ze heeft er een verhouding mee) (Kortemarks)
- zoe lank as tër gewassen ès (=met zijn hele lichaam) (Munsterbilzen - Minsters)
- zoe slim as ter dievel (=geslepen, slim) (Munsterbilzen - Minsters)
- zwijgen as tër daud (=zwijgen als een lijk) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen