Spreekwoorden met `oor`

Zoek


488 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `oor`

  1. neem je hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
  2. niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
  3. niet door mensenhanden gebouwd (=door God of natuur tot stand gebracht)
  4. niet in de wieg gesmoord (=niet van bij de opkomst vernietigd - al oud)
  5. niet met iemand door één deur kunnen (=niet met iemand kunnen samenwerken (door verschillen in persoonlijkheid.))
  6. niet voor de poes zijn (=niet gemakkelijk zijn)
  7. niet voor een gat te vangen (=niet door één moeilijkheid te ontmoedigen)
  8. om door een ringetje te halen (=keurig netjes)
  9. onder het Caudijnse juk moeten doorgaan (=vernederd worden)
  10. onder het juk moeten doorgaan (=zich aan andermans macht moeten onderwerpen)
  11. op de voorgrond staan (=onder de aandacht staan)
  12. op de voorgrond treden (=onder de aandacht treden)
  13. op dezelfde voet voortzetten (=op dezelfde manier)
  14. op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitgang of hoop is)
  15. op een oor na gevild zijn (=bijna in orde zijn)
  16. op het slappe koord dansen (=zijn kunsten vertonen - ook :risico`s nemen)
  17. op voet van oorlog zijn/leven (=erge ruzie hebben)
  18. oude schoenen wegwerpen voor men nieuwe heeft (=het onzekere voor het zekere nemen)
  19. overboord werpen (=niet langer gebruiken, ervan afzien)
  20. parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
  21. prijs de dag niet vóór de avond (=trek geen voorbarige conclusies en juich niet te vroeg)
  22. prijs de dag niet voor het avond is (=pas als alles gedaan is kun je zeggen of het goed ging)
  23. recht door zee gaan (=altijd eerlijk blijven/zijn)
  24. recht voor zijn raap (=zonder omwegen gezegd)
  25. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
  26. rijd voort maar zie om (=doe verder maar blijf opletten)
  27. rijd voort voerman maar zie om (=doe verder maar blijf wel opletten)
  28. roep geen haring voor hij in het net is (=wees niet te voorbarig)
  29. roep geen mosselen voordat ze aan de wal zijn (=verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is)
  30. rozen (paarlen) voor de zwijnen werpen (=geld of moeite verspillen aan iets nutteloos)
  31. rozen voor de varkens/zwijnen strooien (=iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen)
  32. schitteren door afwezigheid (=ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel verwacht werd)
  33. soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
  34. stank voor dank (=ondankbaarheid ervaren voor geboden diensten.)
  35. te dom zijn om voor de duvel/duivel te dansen (=heel erg dom zijn)
  36. te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
  37. te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
  38. tussen de bedrijven door (=tussen andere bezigheden in; tussendoor)
  39. tussen de klippen doorzeilen (=op handige manier alle moeilijkheden vermijden)
  40. tussen de regels door lezen (=de diepere betekenis van een tekst begrijpen)
  41. uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
  42. van geld voorzien zijn als een pad van veren (=arm zijn)
  43. van liefde rookt de schoorsteen niet (=van de liefde alleen kan je niet leven)
  44. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
  45. van voor de zondvloed zijn (=erg oud zijn)
  46. van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
  47. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
  48. vogeltjes die zo vroeg zingen zijn voor de poes (=wie zo vroeg wil genieten komt bedrogen uit)
  49. voor aap staan (=in het openbaar belachelijk zijn)
  50. voor anker gaan (=ergens gaan wonen en langer verblijven)

856 betekenissen bevatten `oor`

  1. als de dood zijn voor iets (=heel erg bang zijn voor iets)
  2. op een goudschaaltje leggen/wegen (=heel voorzichtig afwegen)
  3. weer in het zadel helpen (=helpen om weer door te kunnen gaan)
  4. het antwoord schuldig blijven (=het antwoord niet kunnen geven)
  5. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  6. de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
  7. er zit geen schot in de zaak (=het gaat niet vooruit)
  8. een streep door de rekening. (=het gaat onverwacht niet door)
  9. bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
  10. hoog van de toren blazen (=het grote woord willen hebben / opscheppen)
  11. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  12. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  13. de boventoon voeren (=het hoogste woord hebben)
  14. de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
  15. beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
  16. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
  17. het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor gedaan zijn)
  18. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  19. het mag geen naam hebben (=het is onbetekenend (bijvoorbeeld een verwonding))
  20. wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
  21. op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
  22. de bijl aan de wortel leggen (=het kwaad in de oorsprong trachten uit te roeien)
  23. de wereld draait door (=het leven gaat gewoon door, ondanks problemen.)
  24. het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
  25. de teugels afwerpen. (=het loslaten van regels en verantwoordelijkheden)
  26. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  27. het zal me worstwezen (=het maakt voor mij geen enkel verschil)
  28. het vet is van de ketel. (=het meeste voordeel is al verdwenen.)
  29. in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
  30. niet kunnen heksen (=het niet zo snel afkunnen - er meer tijd voor nodig hebben)
  31. een kort liedje is gauw gezongen (=het onaangename gaat snel genoeg voorbij)
  32. oude schoenen wegwerpen voor men nieuwe heeft (=het onzekere voor het zekere nemen)
  33. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  34. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  35. de tramontane kwijt zijn (=het spoor bijster zijn)
  36. weinig om het lijf hebben (=het stelt niet veel voor.)
  37. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  38. de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
  39. niemand genoemd, niemand gelasterd. (=het vermijden van het noemen van namen voorkomt onnodige ruzie)
  40. iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
  41. de kap aan de haag hangen (=het voor gezien houden)
  42. de lakens uitdelen (=het voor het zeggen hebben, de baas spelen)
  43. een lans breken voor iemand (=het voor iemand opnemen, voor iemand de best doen diegene ergens mee te helpen iets te verkrijgen)
  44. je eigen graf graven/delven (=het voor zichzelf bederven)
  45. je eigen glazen ingooien (=het voor zichzelf bederven)
  46. de vruchten van iets plukken (=het voordeel van iets hebben)
  47. als hamerstuk behandelen (=het voorstel zonder discussie aannemen)
  48. corpus delicti (=het voorwerp van de misdaad)
  49. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  50. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen