414 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ben`
- het zwoerd/zwoord achter de oren hebben (=doof zijn)
- hoge nood hebben (=naar de wc moeten)
- honger als een paard hebben (=veel trek in eten hebben.)
- iemand aan het lijntje hebben (=meewerken met iemand)
- iemand aan het touw hebben (=over iemand de macht hebben)
- iemand op z`n hand hebben (=iemand hebben die hem steunt)
- iets aan het handje hebben (=een beetje verkering hebben)
- iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
- iets achter de knopen hebben (=iets is volbracht of voltooid)
- iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
- iets in de melk te brokken hebben (=invloed hebben)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- iets in het vet hebben (=nog iets voor iemand tegoed hebben)
- iets na aan het hart hebben liggen (=er erg mee begaan zijn)
- iets of iemand in de peiling hebben (=iets of iemand begrijpen)
- iets onder de knie hebben/krijgen (=iets kunnen of leren kunnen)
- iets onder de kurk hebben (=iets te drinken hebben)
- iets onder de leden hebben (=niet helemaal gezond zijn)
- iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
- iets op het oog hebben (=voor zichzelf al iets hebben uitgekozen)
- iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
- iets op zijn kerfstok hebben (=verkeerde dingen gedaan hebben)
- iets over zich hebben (=een bepaalde indruk geven)
- iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
- iets tegen iemand hebben (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
- iets voor de boeg hebben (=nog werk te doen hebben. / Nog iets mee moeten maken)
- iets zwart op wit hebben (=het op papier hebben staan)
- iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
- ik ben geen uithangbord (=ik heb meer te doen, ik blijf niet wachten/zo staan)
- ik ben Sinterklaas niet (=niet alles voor niks doen)
- in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
- in het vizier hebben (=in het oog hebben, binnen het gezichtsveld zijn)
- in Rome geweest zijn, maar de Paus gemist hebben (=het belangrijkste laten schieten)
- in zijn achterhoofd hebben (=als reserve klaar hebben)
- in zijn zak hebben (=iemand goed kennen, iets helemaal begrijpen, iets voor elkaar hebben)
- je aardappelen op hebben (=niet verder meer kunnen)
- je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn)
- je bekomst ergens van hebben (=ergens genoeg van hebben)
- je bent de bovenste beste (=je bent een goeie)
- je bent nooit te oud om te leren (=je kan altijd nog bijleren)
- je bent om op te eten (met boter en suiker). (=beeldig, snoezig, hartveroverend, snoeperig.)
- je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
- je koetjes op het droge hebben (=genoeg (geld) hebben voor de rest van het leven)
- je kruit verschoten hebben (=uitgeput zijn, niets meer kunnen doen)
- je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
- je meester gevonden hebben (=iemand gevonden hebben die beter is, het beter doet)
- je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
- je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
- je ogen in je zak hebben (=zelfs het meest opzichtige niet zien)
439 betekenissen bevatten `ben`
- nog niet jarig zijn (=iets ongunstigs te verwachten hebben)
- tekortschieten (=iets onvoldoende hebben of kunnen doen)
- een ei in het nest laten (=iets op voorraad hebben)
- in een glazen huis wonen (=iets op zijn kerfstok hebben / geen privéleven hebben)
- iets onder de kurk hebben (=iets te drinken hebben)
- iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
- iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
- iets in zijn schild voeren (=iets van plan zijn, een geheim hebben, stilzwijgend een plan uitvoeren)
- met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
- er op hameren (=iets voortdurend benadrukken)
- een heilige koe (=iets waar je niet aan mag komen en zuinig op bent, voor sommige mensen is dat bijv. een auto)
- ik zoek het paard, maar ik zit erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
- de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
- goed gereedschap hangt onder een afdak. (=ik ben wel te dik maar mijn ‘gereedschap` (de penis) werkt nog goed.)
- mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
- nood zoekt list. (=in benarde situaties worden ongebruikelijke oplossingen gevonden)
- iemands licht betimmeren (=in de weg staan - het licht benemen)
- een kat in het donker/nauw maakt rare sprongen (=in een benarde situatie doet men vreemde dingen)
- door dik en dun (=in goede en slechte tijden / alles overhebben voor iemand)
- een man zonder vrouw is als een paard zonder teugels. (=in het huwelijk hebben man en vrouw elkaar nodig)
- in het vizier hebben (=in het oog hebben, binnen het gezichtsveld zijn)
- in zijn vuistje lachen (=in jezelf ergens plezier hebben / Op ietwat stiekeme wijze ergens voordeel van hebben)
- in het niet zinken (=in vergelijking met iets anders nog weinig waarde hebben)
- aan een touwtje hebben (=in zijn macht hebben)
- iets in de melk te brokken hebben (=invloed hebben)
- je bent de bovenste beste (=je bent een goeie)
- het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
- een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
- men kan zijn kinders wel minnen maar niet zinnen (=je kan je kinderen graag zien, maar ze hebben een eigen aard)
- wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
- krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
- achterin de fuik zit de paling (=je moet geduld hebben)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
- grote pracht, weinig macht. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
- grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
- je in de vingers snijden (=jezelf (onbedoeld) benadelen)
- je in de eigen voet schieten (=jezelf benadelen)
- jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)
- kleine oorzaken, grote gevolgen (=kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben)
- vissenbloed hebben (=koudbloedig zijn, weinig gevoel hebben, niet gauw koud hebben)
- iets of iemand op de korrel nemen (=kritiek op iets of iemand hebben)
- lang genoeg in de kreupelstraat gewoond hebben (=lang genoeg in de problemen gezeten hebben)
- aan de kwakkel zijn (=last hebben van de gezondheid)
- beter ermee verlegen dan erom verlegen (=liever van iets te veel dan van iets te weinig hebben)
- stevig in het zadel zitten (=machtig zijn, een belangrijke positie hebben)
- er in zwemmen (=meer dan genoeg hebben)
- schoon genoeg hebben van (=meer dan genoeg hebben van, een hekel hebben aan)
- voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)
- lachende monden, bijtende honden. (=mensen die vriendelijk of aardig lijken, kunnen in werkelijkheid kwade bedoelingen hebben)
50 dialectgezegden bevatten `ben`
- biste de biste (=ben je het beste) (Vlijtingens)
- Biste gesjtiffeld en gesjpaord. (WT) (=ben je klaar voor vertrek) (Mechels (NL))
- blef mar (=ik ben het die binnenkomt) (Oudenbosch)
- Blie da'k tur bin (=Blij dat ik er ben) (Lunters)
- Bo zie (=Waar ben je) (Tongers)
- bobbouijn: Mijn bobbouijn es af (=Ik ben erg moe) (Lebbeeks)
- Boe zidde gè? (=Waar ben je?) (Peers)
- Bow zie? (=waar ben je?) (St Huibrechts-Herns)
- BRB (=be right back) (=Ik ben voor een tijdje weg.) (Chattaal)
- break mich de maul nie oeëpe (=als je me verplicht te antwoorden, ben ik nog niet zo zeker van de gevolgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Bu’j noo helemaol verrukt ‘eword’n? (=ben je nou helemaal gek geworden?) (Aaltens)
- Bu’j wa good snik, Bu'j gek? He’j ‘t goed wies kapot? (=ben je wel goed bij je hoofd) (Achterhoeks)
- bumpkë graut, mennëkë daud (=ik ben dood voordat dit (vers geplant) boompje groot is) (Munsterbilzen - Minsters)
- bun ie helemoall va'n pot af'e'rukt (=ben je mal) (Twents)
- buu best e?, wo biste? wo bös se? (=waar ben je?) (Limburgs)
- Buu hingst dich uujt? (=Waar ben je?) (Brees)
- Bön es sjtil (=ben eens stil) (Limburgs)
- chzen geflest en chmot twiede studejoar ble`ve zitte (=ik ben gebuisd en moet het tweede jaar overdoen.) (Heusdens)
- Da bis e a gen hek (=Dan ben je in de aap gelogeerd) (Eys)
- da denk nie (=dat ben ik echt niet van plan) (Bredaas)
- da des nen eruir da ni zjust een es (=ik ben verkeerd) (tervurens)
- da dieng van mijn tangtmartange (=ik ben niet (meer) seksueel actief) (Bergs)
- da eten is me misvallen (=ik ben misselijk van het eten) (Sint-Niklaas)
- Da ge bedankt zij da wette (=Dat je bedankt ben dat weet je) (Werkendams)
- da hink mich de kael aut (=dat ben ik beu!) (Munsterbilzen - Minsters)
- da hinkmeg men kloete aut (=dat ben ik kotsbeu) (Bilzers)
- da kümp mich men stroët aut (=ik ben het zat) (Bilzers)
- da seg mij niets (=ik ben niet op de hoogte) (Waregems)
- da steet nie èn mëne diksjënaer (=daar ben ik het niet mee eens, zo ben ik niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- da wörk op me sisteem (=ik ben het kotsbeu) (Munsterbilzen - Minsters)
- da zal a gat voare (=zoiets ben jij niet gewoon) (Antwerps)
- da zeede van ee (=ik ben het niet) (Rous (Sint-Genesius-Rode))
- da ziede vanier (=ben niet akkoord) (Antwerps)
- da zieste van haaj (=ben je gek dat zie je van hier !) (Munsterbilzen - Minsters)
- da zijn ik glad vergete (=dat ben ik helemaal vergeten) (Bergs)
- daddis (=dat ben ik met je eens) (Oudenbosch)
- Dan ben je best (=Als iemand het goed voor elkaar heeft) (Lopiks)
- dan bi je wel een vaerke oak (=dan ben wel dom) (Flakkees)
- Dan eh je wel un akkefeufie! (=Dan ben je wel de pineut!) (Volendams)
- dan zijde gijur belangenaon nog nie (=dan ben je nog helemaal niet klaar) (Oudenbosch)
- dao bès se nog neet bie Oeël mèt äöver (=daar ben je nog niet mee klaar) (Heitsers)
- Dao verhang ich mich veur (=Daar ben ik hartstikke gek op (meestal lekker eten) ) (Steins)
- daor kundaltijd op de klep valle (=daar ben je altijd welkom) (Oudenbosch)
- Daor woeëne ok meense (=Daar ben je vergeten te poetsen) (Wells)
- daor zijde gij nog nie meej aon de nuuw erpels (=daar ben je nog niet mee klaar) (Oudenbosch)
- das 't minste va min zurgen (=daar ben ik niet bezorgd om) (Sint-Niklaas)
- das mene terapie nie (=daar ben ik niet zo op gesteld) (Munsterbilzen - Minsters)
- dasennekikkeni (=dat ben ik niet) (Antwerps)
- dasinnekiknie (=dat ben ik niet) (Sint-Niklaas)
- dassë koet èn mëne portëmënei (=dan ben ik blut, dat is te duur) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen