Spreekwoorden met `oor`

Zoek


488 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `oor`

  1. geen hand voor ogen zien (=zich in totale duisternis (of dichte mist) bevinden)
  2. geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)
  3. geen man over boord zijn (=iets is niet zo erg, het had veel erger gekund)
  4. geen oortje kunnen schelen. (=iets onbelangrijk vinden (oortje = ± een halve cent))
  5. geen spek voor de bek (=ongeschikt - iets wat men niet aankan)
  6. geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  7. geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
  8. geen zorgen voor de dag van morgen (=maak je nu nog niet druk over mogelijke toekomstige problemen)
  9. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
  10. geheel oor zijn (=heel goed opletten - goed luisteren)
  11. gehoor weigeren (=niet ingaan op)
  12. genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
  13. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  14. getroffen zijn door (=wat je bijzondere gevoelens geeft, geraakt zijn door)
  15. gevleugelde woorden (=veel gebruikte en breed gedragen uitspraken)
  16. goed en bloed voor iets offeren (=ergens alles voor over hebben (goed=bezittingen, bloed=het leven))
  17. goed voor de schroothoop (=totaal verloren)
  18. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  19. goed voordoen doet verkopen. (=presentatie is belangrijk als je iets wil verkopen)
  20. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  21. goed zijn woord kunnen doen (=een vlotte prater zijn)
  22. groen en geel voor de ogen worden (=duizelen en/of erg van schrikken)
  23. haantje de voorste (=voortrekker - wie altijd op het voorplan wil staan)
  24. halfjes en motregen dringen door. (=ook van kleine beetjes wordt je dronken)
  25. het achterste voor (=omgekeerd)
  26. het antwoord schuldig blijven (=het antwoord niet kunnen geven)
  27. het beste brood ligt voor het venster. (=wat je ziet is niet per se wat je krijgt)
  28. het bier is niet voor de ganzen gebrouwen. (=niet iets verspillen aan degenen die het niet waarderen)
  29. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  30. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  31. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  32. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  33. het gaat aan zijn neus voorbij (=hij loopt iets mis)
  34. het gaat hem/haar voor de wind (=hij/zij heeft geluk)
  35. het gras voor de voeten wegmaaien (=de woorden uit de mond nemen - alle kansen ontnemen)
  36. het grondsop is voor de goddelozen (=gezegd van iemand die het laatste restje uitdrinkt)
  37. het harde woord moet eruit (=het onaangename moet gezegd worden)
  38. het hoge woord is er uit (=het onaangename is gezegd)
  39. het hoogste woord hebben (=baas zijn (of willen zijn))
  40. het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
  41. het is niet voor de ganzen gemaakt (=we kunnen het maar beter uitdrinken)
  42. het is op een oor na gevild (=het is bijna klaar. Het is bijna achter de rug)
  43. het kainsmerk aan zijn voorhoofd dragen (=het is op zijn gezicht te lezen dat hij een schurk is)
  44. het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
  45. het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
  46. het laatste woord willen hebben (=de baas willen zijn)
  47. het laken door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
  48. het oor lenen (=luisteren)
  49. het oor scherpen/spitsen (=aandachtig luisteren)
  50. het oor strelen (=aangenaam in de oren klinken)

856 betekenissen bevatten `oor`

  1. een te grote broek aantrekken (=een doel stellen waarvoor je niet de benodigde middelen hebt)
  2. voor het inkoppen hebben (=een eenvoudige kans om in een discussie een punt te maken dankzij een voorzet van een ander)
  3. een wolf in schaapskleren (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
  4. een wolf in de schaapskooi. (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
  5. vechten tegen de bierkaai (=een gevecht aangaan dat al bij voorbaat verloren is)
  6. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  7. alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
  8. een nagel aan iemands doodkist (=een groot verdriet of iemand die een groot verdriet veroorzaakt)
  9. eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
  10. een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meestal regen)
  11. een slimme vogel (=een handig persoon met overal een oplossing voor)
  12. een heilig huisje (=een herberg - een (voor de betrokkene) onaantastbare waarheid)
  13. het is kruis of munt, zei de non en ze trouwde de bankier (=een keuze voor het materiële kan ten koste gaan van het spirituele)
  14. een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
  15. een land van melk en honing zijn (=een land waar het goed en voorspoedig leven is)
  16. een blok aan het been (=een last zijn voor iemand anders.)
  17. iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
  18. een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  19. één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
  20. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  21. een pleister op een houten been (=een nutteloos voorstel)
  22. de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
  23. het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
  24. conditio sine qua non (=een onvermijdelijke voorwaarde)
  25. een tegenslag (=een onverwacht nadelig feit of voorval)
  26. iemand het voordeel van de twijfel gunnen (=een onzekere factor voor hem zo gunstig mogelijk laten meetellen)
  27. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  28. een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
  29. de aardappelen afgieten (=een plasje doen door heren)
  30. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  31. een appeltje voor de dorst (=een reserve voor moeilijke tijden die mogelijk nog gaan komen)
  32. op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitgang of hoop is)
  33. er bekaaid (van) afkomen (=een te lage prijs ervoor krijgen)
  34. ongeluk komt zelden alleen (=een tegenslag wordt vaak gevolgd door nog meer problemen)
  35. de lont in het kruit steken/werpen (=een uitbarsting veroorzaken)
  36. het vuur uit de sloffen lopen (=een uiterste inspanning leveren door hard te lopen)
  37. een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon door een andere)
  38. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  39. iets te berde brengen (=een voorstel doen; iets ter sprake brengen)
  40. een meid en een aardappel kies je zelf (=een vrouw kun je niet door iemand anders laten uitkiezen)
  41. een bedrijvige Martha zijn (=een zeer ijverige vrouw zijn (Martha= bijbels symbool voor hardwerkende huisvrouw))
  42. het kind bij de naam noemen (=eerlijk voor de mening uitkomen)
  43. niet over een nacht ijs gaan (=eerst nadenken voor men iets doet - geen risico`s nemen)
  44. het hemd is nader dan de rok (=eigen familie gaat voor)
  45. de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
  46. elkaar bij de neus nemen (=elkaar voor de gek houden)
  47. elkaar de bal toespelen (=elkaar voordeeltjes bezorgen)
  48. elk waarom heeft zijn daarom (=elke gebeurtenis heeft een oorzaak)
  49. als het water zakt, kraakt het ijs (=elke oorzaak heeft gevolgen)
  50. een traan wegpinken (=emotioneel geraakt zijn, ontroerd zijn door iets => emotioneel)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen